De langetermijnresultaten van de gereviseerde STARS-studie bij patiënten met operabel stadium IA NSCLC, hoewel niet gerandomiseerd, laten zien dat SABR niet inferieur is aan VATS L-MLND wat betreft de totale en progressievrije overleving. De onderzoekers benadrukken echter dat definitieve conclusies alleen kunnen worden getrokken op basis van gerandomiseerde studies (zoals VALOR), waarin een directe vergelijking wordt gemaakt.
Een eerdere gepoolde analyse van de STARS- en ROSEL-studies toonde een hogere overleving na stereotactische ablatieve radiotherapie (SABR) ten opzichte van lobectomie met mediastinale lymfeklierdissectie (L-MLND) bij patiënten met operabel vroeg stadium NSCLC. Deze analyse had echter enkele beperkingen, zoals het kleine aantal patiënten, de korte follow-up en de heterogeniteit tussen de studieprotocollen. In The Lancet Oncology zijn nu de langetermijnresultaten gepresenteerd van de herziene STARS-studie, waarin een nieuwe SABR-groep werd geïncludeerd en een propensity-matched vergelijking werd gemaakt met een prospectief cohort van patiënten die een video-assisted thoracoscopic surgery (VATS) L-MLND hadden ondergaan.
Tussen september 2015 en januari 2017 werden 80 patiënten geïncludeerd. De mediane follow-up was 5,1 jaar (IQR 3,9-5,8). De totale overleving was 91% (95%-BI 85-98) na 3 jaar en 87% (79-95) na 5 jaar. SABR werd goed verdragen, zonder graad 4-5 toxiciteit en met 1 geval (1%) van zowel graad 3 dyspneu, graad 2 pneumonitis als graad 2 longfibrose. Er werden geen ernstige bijwerkingen geregistreerd. De totale overleving in het propensity-matched VATS L-MLND-cohort was 91% (95%-BI 85-98) na 3 jaar en 84% (76-93) na 5 jaar. Op basis hiervan concludeerden de onderzoekers dat er sprake was van non-inferioriteit. In multivariabele analyse werd geen significant verschil gezien in totale overleving tussen de twee cohorten (HR 0,86 (95%-BI 0,45-1,65); p = 0,65).