Personen die voor hun 40ste levensjaar een autologe stamceltransplantatie ondergaan voor lymfoom en na 2 jaar nog in leven zijn, hebben een drievoudig verhoogd risico op ernstige chronische gezondheidsaandoeningen in vergelijking met een controlegroep. Factoren die geassocieerd zijn met een verhoogd risico op ernstige aandoeningen zijn leeftijd bij stamceltransplantatie (> 30 jaar), bestraling voorafgaand aan transplantatie en het jaar van transplantatie (< 2000).
In deze studie werden gegevens van de Blood or Marrow Transplant Survivor Study gebruikt om late morbiditeit en mortaliteit te onderzoeken na autologe stamceltransplantatie voor lymfoom bij personen die de transplantatie ondergingen voor hun 40ste levensjaar. De cohortstudie omvatte 583 patiënten (59,9% HL en 40,1% NHL) die ten minste 2 jaar na de transplantatie nog in leven waren, en een vergelijkingscohort van 1.070 personen. De mediane leeftijd bij transplantatie was 30,0 jaar (bereik: 2,0-40,0) en de mediane follow-up was 9,8 jaar (2,0-32,1).
De analyse liet zien dat overlevenden een drievoudig hoger gecorrigeerd risico hadden voor graad 3/4-aandoeningen in vergelijking met de controlegroep (95%-BI 2,3-4,1). Factoren geassocieerd met graad 3/5-aandoeningen onder de BMT-ontvangers waren: leeftijd bij BMT (> 30 jaar: aHR 2,31; 95%-BI 1,27-4,19; referentie: ≤ 21 jaar), bestraling voorafgaand aan stamceltransplantatie (aHR 1,52; 95%-BI 1,13-2,03; referentie: niet-bestraald) en jaar van BMT (≥ 2000: aHR 0,54; 95%-BI 0,34-0,85; referentie: < 1990).
De 25-jaars cumulatieve incidentie van relapsgerelateerde mortaliteit was 18,2% en van niet-relapsgerelateerde mortaliteit 25,9%. Volgens de onderzoekers benadrukt het hoge risico voor late morbiditeit en mortaliteit na autologe stamceltransplantatie voor lymfoom bij personen jonger dan 40 jaar de noodzaak van langdurige risicogebaseerde follow-up.
Bron: