Eind vorig jaar is Jeanin van Hooft benoemd tot hoogleraar Maag-Darm-Leverziekten in het LUMC, met als interessegebied endoscopie en oncologie. Daarin zijn de afgelopen jaren veel ontwikkelingen geweest, die nog volop aan de gang zijn. In het LUMC blijft Van Hooft onderzoek doen naar alvleesklier- en galwegproblematiek. Zij richt zich ook op vroege detectie van alvleesklierkanker, endoscopisch of met behulp van kunstmatige intelligentie.
In haar carrière heeft Van Hooft altijd bewuste keuzes gemaakt, vanuit een belangstelling die breder is dan alleen de medische wereld. In haar studententijd in Groningen was zij al actief in een Europese studentenvereniging en deed zij ook enkele vakken op het gebied van recht en bedrijfskunde. “Mijn interne coschappen deed ik in Deventer, waar ik het prima naar mijn zin had. Met een academische carrière was ik helemaal niet bezig. Maar een MDL-arts maakte mij enthousiast om in dat vakgebied verder te gaan. Zo kwam ik in 2003 in opleiding in het Amsterdamse AMC. Ik rolde toen vrij snel in een promotieonderzoek, dat ging over colonstents. Na mijn opleiding ging ik naar Enschede, nog steeds met het idee om in de periferie te blijven. Maar in 2009 ben in teruggevraagd naar Amsterdam om me daar bezig te houden met galweg- en alvleesklierziekten. Dat heb ik vooral gedaan omdat ik het onderzoek miste.”
Zorg en management
In Amsterdam was Van Hooft betrokken bij de patiëntenzorg en endoscopische diagnostiek en interventies, en bij een groeiend aantal wetenschappelijke onderzoeken. Daarnaast deed zij een MBA Bedrijfskunde. “Dat heeft me in Leiden gebracht, waar ik in 2020 afdelingshoofd MDL werd. Ik hou me graag bezig met medische zorg en hoogcomplexe scopieën voor de galwegen, maar ook met management. Dat kan ik in het LUMC mooi combineren.”
De afgelopen jaren hebben minimaal invasieve technieken een grote vlucht genomen. Dat komt vooral door nauwe samenwerking met onder andere chirurgen en radiologen. “Vroeger werd een kwaadaardige afwijking in de slokdarm of dikke darm gediagnostiseerd door een MDL-arts en moest de patiënt vervolgens worden geopereerd door de chirurg. Maar nu kunnen MDL-artsen deze afwijkingen in het spijsverteringskanaal vaak zelf behandelen. Ook het opruimen van necrotisch weefsel kan nu endoscopisch en hoeft niet meer door de chirurg. Dat is minder belastend voor de patiënt. Scopische procedures gebeuren veelal poliklinisch of in dagbehandeling, met als voordeel een kortere opnameduur en sneller herstel. Mensen kunnen sneller weer hun activiteiten oppakken. Multidisciplinaire samenwerking heeft de afgelopen jaren veel ontwikkelingen mogelijk gemaakt in de behandeling van maag-darm-leverziekten. Die samenwerking is overigens gebleven. Onder andere omdat bij complexe procedures complicaties kunnen ontstaan. Om die te behandelen, blijven chirurgen nodig. Overleg en samenwerking blijven belangrijk, ook met interventieradiologen.”
Scopen sterk verbeterd
Een ander gebied met grote ontwikkelingen is de endo-echografie. Met endo-echo’s worden steeds meer interventies mogelijk, zegt Van Hooft. “Je kunt verbindingen maken tussen structuren in het lichaam die voorheen de chirurg maakte, bijvoorbeeld een bypass van de maag.”
De scopen zelf zijn eveneens verder ontwikkeld. Die worden nauwkeuriger en de beeldkwaliteit is tegenwoordig ontzettend hoog. Van Hooft: “Je kunt er heel veel details mee zien in het weefsel en je kunt gebruikmaken van verschillende kleuren licht, waardoor de detectie wordt verbeterd. Daarnaast wordt kunstmatige intelligentie geïntegreerd in scopen, wat enorm helpt bij de diagnostiek.”
Kunstmatige intelligentie (AI) wordt niet alleen in scopen toegepast, maar ook bij detectie van weefselafwijkingen. Dat vraagt eveneens veel samenwerking met andere specialismen, onder andere omdat veel patiënten nodig zijn om AI-systemen te trainen. “Het is boeiend om deze ontwikkeling mee te maken”, vindt Van Hooft. “We werken veel samen met technische universiteiten en wiskundigen. Dat maakt de multidisciplinaire samenwerking nog breder en interessanter.”
Opleiding
De snelle opmars van nieuwe technieken betekent dat MDL-artsen daarvoor moeten worden opgeleid. Van Hooft ziet dan ook veranderingen en professionalisering in de opleiding: “Vroeger deed je vooral mee met ‘je baas’, maar nu is er een duidelijk opleidingsplan met duidelijke doelen en criteria. En complexe interventies leer je samen met je collega’s. Vaak leiden we elkaar op als een nieuwe techniek op de markt komt.”
Van Hooft heeft zich eveneens veel ingezet voor (inter)nationale richtlijnen. Zij was voorzitter van de richtlijncommissie van de Europese vereniging voor gastro-intestinale endoscopie (ESGE). “Werken aan richtlijnen is heel boeiend, omdat je vaak bezig bent met onderwerpen die buiten je dagelijkse praktijk liggen. Dat houdt je aandachtsgebied breed. Daarnaast is het erg leuk om internationaal gezamenlijk een richtlijn te schrijven. Dat heeft een bepaalde dynamiek, mede vanwege de verschillende culturen. In Nederland proberen we zoveel mogelijk de Europese richtlijnen te volgen. Er zijn bijvoorbeeld maar een beperkt aantal specifieke Nederlandse endoscopische richtlijnen.”
Samen beslissen
Er komen steeds meer behandelopties voor bepaalde groepen patiënten. Daarom is het van belang om met de patiënt in gesprek te gaan: wat wil die eigenlijk? En welke minimaal-invasieve zorg kan de MDL-arts leveren? Dit ‘samen beslissen’ zal de komende jaren toenemen, voorziet Van Hooft. “Er zijn verschillende keuzehulpen binnen de MDL, onder andere voor chronische alvleesklierontsteking en pijn. Maar er moet wel tijd zijn om samen te beslissen. Dat lukt niet in een consult van 10 minuten. Dokters moeten de informatie zo uitleggen dat de patiënt en diens familie het kunnen volgen. En dan nog is het lastig om een beslissing te maken. Want hoe goed kunnen mensen overzien waar het om gaat? Misschien moeten we als dokter af en toe toch de regie terugpakken. Maar we nemen niet de beslissing voor een patiënt. Het gaat altijd om een advies.”
De komende tijd gaat Van Hooft schrijven aan haar oratie, die ze op 9-9-2022 gaat uitspreken. De boodschap daarin verklapt zij nog niet, maar vanwege haar brede interesses kan die vele kanten op gaan. “Er komt een beetje filosofie in, dus het gaat verder dan alleen de medische wetenschap.”
Diversiteit
Jeanin van Hooft is mede-oprichtster en lid van de internationale organisatie Vrouwen in Endoscopie. Ze heeft tevens zitting in de werkgroep Gelijkheid en Diversiteit van de United European Gastroenterology. Diversiteit gaat haar na aan het hart: “Ik denk dat vrouwen, ook in Nederland, in bijvoorbeeld de interventie-endoscopie nog ondervertegenwoordigd zijn. Maar ook in de besturen van tijdschriften. Ik zit in veel gremia, met soms tientallen mannen en slechts enkele vrouwen. In veel boards zitten veel mannen, en dan ook nog eens vooral witte mannen. Dus diversiteit is breder dan alleen gender.”
Van Hooft vindt dat meer vrouwen bij allerlei zaken betrokken moet zijn, met name om de jonge generatie kansen te bieden. “Goed voorbeeld doet goed volgen. Het gebeurt al dat vrouwen elkaar tippen als iemand een vervanger zoekt voor bijvoorbeeld een lezing op een congres. Zo kunnen vrouwen zelf de handschoen oppakken.”