Op 20 juni promoveerde Philippe Lee Meeuw Kjoe aan de Universiteit van Amsterdam op zijn proefschrift ’The relevance of online cognitive assessment: The Amsterdam Cognition Scan’. Als promotoren traden op prof. dr. S.B. Schagen en prof. dr. E. van der Wall; copromotor was dr. I.E. Vermeulen. Philippe Lee Meeuw Kjoe is momenteel werkzaam als psycholoog bij iPractice.
Wat was het doel van je promotieonderzoek?
Steeds meer studies tonen aan dat sommige patiënten met kanker tijdens of na hun behandeling te maken krijgen met cognitieve problemen en bijvoorbeeld moeite hebben met concentreren en onthouden. Eerder onderzoek heeft zich vooral gericht op chemotherapie bij patiënten met borstkanker. Meer onderzoek is nodig naar andere behandelingen en populaties. Om dit onderzoek mogelijk te maken, is een aantal jaren geleden de Amsterdam Cognition Scan ontwikkeld – een gevalideerde set van online cognitieve testen die patiënten zelfstandig vanuit huis kunnen maken. Het eerste doel van het onderzoek was doorontwikkeling van deze online testen. Het tweede doel van het onderzoek was implementatie van cognitieve testen in studies naar cognitieve effecten van endocriene therapie.
Wat wil jij dat de klinische dokter van jouw onderzoek weet?
Dit proefschrift geeft aanwijzingen voor lichte cognitieve achteruitgang na endocriene therapie bij vrouwen met borstkanker, specifiek na tamoxifen-gebruik, zelfs nadat patiënten zijn overgestapt naar een ander medicijn. Dit is klinisch relevant, omdat cognitieve veranderingen – ook kleine – van grote invloed kunnen zijn op iemands terugkeer naar werk en het dagelijks functioneren. Hoewel meer onderzoek nodig is, willen we artsen adviseren alert te zijn op cognitieve bijwerkingen na endocriene therapie en patiënten hier actief naar te vragen. Hoewel cognitieve problemen nog niet volledig zijn weg te nemen, kunnen patiënten compensatiestrategieën aanleren waardoor zij beter leren omgaan met deze problemen. Dit leidt vaak tot een grote verbetering in het dagelijks leven.
Wat was het meest frustrerende onderdeel van je onderzoek?
Het meest frustrerende van mijn onderzoek is dat we nog niet in staat zijn om aangedane cognitieve functies te herstellen. Cognitie is erg complex en cognitieve problemen zijn hoogstwaarschijnlijk multifactorieel van aard. Dit maakt het onderwerp zeer interessant, maar ook lastig: we kunnen cognitieve problemen detecteren, maar nog niet volledig wegnemen of voorkomen. Gelukkig kunnen we veel bereiken met cognitieve revalidatie.
Welk moment/inzicht bracht een doorbraak?
Onze bevinding dat tamoxifen gepaard ging met een kleine achteruitgang in het cognitief functioneren op korte maar ook op lange termijn – zelfs na een switch van medicatie – is nog niet eerder beschreven en bevestigt het belang en de noodzaak van verder onderzoek naar dit onderwerp.
Voorts maakten onze studies naar de doorontwikkeling van de online testen een vertaling van de testen naar nieuwe talen mogelijk, waardoor de online testen inmiddels in ruim 30 klinische studies worden ingezet in verschillende landen, van Zweden tot de Verenigde Staten.
Wat is de vervolgvraag die voortkomt uit jouw onderzoek?
De resultaten vragen om vervolgonderzoek naar cognitieve achteruitgang na tamoxifen-gebruik bij patiënten met borstkanker. Wat is het onderliggende mechanisme? Hoe groot is de impact op het dagelijks functioneren?
Vanwege het brede arsenaal aan endocriene behandelingen, alsook de groei aan combinaties met nieuwe medicatie zoals CDK4/6-remmers, dienen de cognitieve gevolgen van meer behandelopties onderzocht te worden. De SONIA EfFECT-studie is hiertoe een mooi initiatief, waarbij gekeken wordt naar de combinatie van endocriene therapie en CDK4/6-remmers bij gemetastaseerde borstkanker. Binnenkort zullen de data geanalyseerd worden. Ook dienen de cognitieve gevolgen van endocriene therapie bij andere ziektegebieden, zoals prostaatkanker en testiscarcinoom, onderzocht te worden. Onze online cognitieve testen worden hiervoor binnenkort in een Deens onderzoek ingezet.
Wat neem je zelf mee uit jouw promotieonderzoek? Wat zijn jouw volgende stappen?
Wat ik meeneem, is dat ik als (neuro)psycholoog extra alert zal zijn op cognitieve problemen bij patiënten met kanker. Door het toenemende bewijs voor objectieve cognitieve achteruitgang, alsook cognitieve klachten van patiënten zelf, ben ik ervan overtuigd dat meer aandacht nodig is voor dit onderwerp. Verder zal ik proberen om onder zorgverleners de bekendheid met de kanker(behandeling)-gerelateerde cognitieve problematiek te vergroten, en in geval van cognitieve klachten adviseren patiënten te verwijzen naar de klinisch neuropsycholoog voor verdere diagnostiek en begeleiding.
Mijn promotieonderzoek heeft bevestigd dat voor mij de combinatie van onderzoek en klinische praktijk ideaal is. Graag zet ik dit voort in de toekomst.