Onderzoekers van UMC Utrecht, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Universiteit Utrecht en Universiteit van Edinburgh hebben voor het eerst het bovensteluchtwegmicrobioom onderzocht en gepubliceerd in Cell.
De onderzoekers onderzochten het microbioom van de bovenste luchtwegen van 3.160 gezonde Nederlanders in alle leeftijdsgroepen. Zij verzamelden meer dan 5.500 monsters van neus- en keelholte.
Middels DNA-technieken werd het microbioom in detail in kaart gebracht, waarbij werd gekeken naar de hoeveelheid, soortendiversiteit en samenstelling van het microbioom. Het neus- en keelmicrobioom bleken duidelijke verschillen te vertonen. Desondanks lijkt het neusmicrobioom meer op dat van de eigen keelholte dan op de keelholte van iemand anders.
Opvallend is dat het neusmicrobioom zich tot de vroege volwassenheid blijft ontwikkelen. Dit is duidelijk anders dan bij het keelmicrobioom, wat – net als bij het darmmicrobioom – al tijdens de kinderleeftijd uitontwikkeld is.
Verder konden de onderzoekers aantonen dat het luchtwegmicrobioom anders is bij mensen die recent milde klachten van een luchtweginfectie hebben ervaren. Sterkere afwijkingen van het neusmicrobioom gingen samen met ernstigere luchtwegklachten en koorts. Ook bleek het hebben van een longontsteking in de afgelopen 3 jaar gerelateerd te zijn aan veranderingen in het neusmicrobioom.
Bron: