Bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) lijkt behandeling met DMARD’s een verstoord microbioom te kunnen herstellen. Bovendien kan de microbioomstatus worden gebruikt om de kans op een respons op DMARD’s te voorspellen.
DMARD’s vormen de eerstelijnsbehandeling bij RA. De effectiviteit is echter moeilijk te voorspellen en de resultaten op de lange termijn zijn variabel. Het is bekend dat het darmmicrobioom een cruciale rol speelt bij prodromale en vroege RA, met verrijking van Prevotella spp. De klinische respons op de behandeling wordt mogelijk gemedieerd door het microbioom, maar er zijn weinig grote studies gedaan. In dit multicenter, longitudinale, observationele onderzoek werd beoordeeld of het microbioom geassocieerd was met en voorspellend was voor de respons op DMARD-behandeling. Het microbioom in ontlasting en speeksel werd onderzocht bij DMARD-naïeve, nieuw gediagnosticeerde RA-patiënten tijdens het starten met een DMARD. Klinische gegevens en monsters werden verzameld op baseline (n = 144) en na 6 (n = 117) en 12 weken (n = 95) behandeling met een DMARD (veelal methotrexaat met/zonder hydroxychloroquine). Verzamelde monsters (n = 365 ontlasting, n = 365 speeksel) werden gebruikt voor shotgun-sequencing. Op elk tijdstip werd de ziekteactiviteit gemeten en werd vastgesteld of er sprake was van een minimaal klinisch relevante verbetering.
In totaal bleken 26 ontlastingsmicroben af te nemen bij degenen die een minimale klinisch relevante verbetering vertoonden. Prevotella spp. en Streptococcus spp. waren de belangrijkste taxa die afnamen na respectievelijk 6 weken en 12 weken behandeling met DMARD’s. Bovendien was het baseline-microbioom van DMARD-naïeve patiënten indicatief voor een toekomstige respons.
Bron:
Danckert NP, Freidin MB, Granville Smith I, et al. Treatment response in rheumatoid arthritis is predicted by the microbiome: a large observational study in UK DMARD-naïve patients. Rheumatology (Oxford). 2024 Jan 30. Online ahead of print.