Een deel van de patiënten met de ziekte van Crohn kan onder begeleiding van een arts veilig het interval tussen 2 toedieningen van adalimumab verlengen; het middel blijft dan vrijwel even goed werken. De studieresultaten zijn gepubliceerd in The Lancet Gastroenterology & Hepatology.
De TNF-alfaremmer adalimumab wordt al langere tijd gebruikt bij de ziekte van Crohn. Bij de standaarddosis (40 mg elke 2 weken, subcutaan) blijven opvlammingen van de darmontstekingen weg bij 85-90% van de patiënten. Tot nu toe was onbekend wat er zou gebeuren als patiënten het middel minder vaak zouden nemen.
Het Erasmus MC en Radboudumc voerden daarom een RCT uit om dat te achterhalen. 174 patiënten met stabiele ziekteactiviteit werden gerandomiseerd naar 40 mg adalimumab eens per 4 weken óf de standaardbehandeling. De ziekte bleek bij het grotere interval bij de meeste patiënten onder controle te blijven en vlamde slechts bij een klein deel van hen vaker op dan bij standaardbehandeling. De onderzoekers concluderen dan ook dat patiënten kunnen overwegen om de tijd tussen de doses op te rekken onder begeleiding van hun eigen arts.
Minder spuiten heeft als voordeel dat patiënten minder vaak infecties krijgen, minder pijn op de injectieplek hebben en minder vaak herinnerd worden aan hun ziekte. Bovendien bespaart verminderen van het medicijn veel kosten.
Bronnen: