‘Zonder verandering geen vooruitgang’, is de stelling van prof. dr. Miriam Koopman, in het dagelijks leven internist-oncoloog in het UMC Utrecht, maar sinds 1 oktober ook voorzitter van het regionaal oncologienetwerk OncoMid. De ambitie vooruitgang te boeken is wat haar drijft in deze nieuwe rol: als partners in een lerend netwerk met elkaar verbonden zijn om de beste zorg te leveren voor mensen met kanker.
In het voorzitterschap van OncoMid zag Koopman direct een fantastische kans voor de regio om een rol te spelen in lijn met de doelstellingen van het Integraal Zorgakkoord. “Als OncoMid zijn we erg gericht op innovatie”, zegt ze. “We willen nog veel meer dan nu al gebeurt samenwerken in zorg, onderwijs/opleiding en onderzoek om nog meer te kunnen betekenen voor patiënten met kanker. We willen leren van iedere patiënt, om met de uitkomsten van diens oncologische zorg verbetering mogelijk te maken. Met als onderliggend doel natuurlijk de patiënt en de arts de middelen te geven om in overleg met elkaar tot de juiste behandelbeslissing te komen. Dat is mijn drijfveer: nóg meer impact maken voor de patiënt. Bovendien zijn samenwerken en verbinden dingen waar ik heel blij van word.”
Uitkomsten nodig
Het doel van die regionale samenwerking in oncologische zorg is duidelijk: het moet niet uitmaken waar een patiënt met kanker zich binnen de OncoMid-regio presenteert. De behandeladviezen en zorgpaden moeten hetzelfde zijn en goed op elkaar zijn afgestemd. Wat is daarin de huidige stand van zaken? “Bij verschillende tumortypen zijn we al een heel eind”, zegt Koopman. “Maar het kan zeker nog beter. De kern is dat het op veel fronten nog ontbreekt aan de belangrijkste patiëntuitkomsten op basis waarvan we kunnen bepalen of een behandeling succesvol is: respons op de behandeling, bijwerkingen, overleving en kwaliteit van leven. Die hebben we nodig om gericht te kunnen sturen en verbeteren. Het is een aspect dat opvallend genoeg vooralsnog ook in het IZA ontbreekt. De nadruk ligt op volumenormen maar het gaat niet alleen daarom. We willen dat de uitkomsten voor de patiënt beter worden en daar kunnen we met OncoMid aan bijdragen. Als we daarin succesvol zijn, kunnen we er ook aan de landelijke tafels input aan geven.”
Daarvoor moet nog wel werk worden verzet, erkent ze, want de artsen vragen de data hiervoor nog onvoldoende uit en bovendien gebeurt dit niet op gestructureerde wijze. Ook is het niet mogelijk om data vanuit verschillende systemen aan elkaar te koppelen. “Die databeschikbaarheid moet worden geregeld”, zegt ze. “Maar daarmee alleen ben je er niet, want als de inputkant niet op orde is heb je nog niets. Daarvoor bestaat nu te weinig aandacht en dat willen we in OncoMid veranderen, zodat we echt goede analyses uit de data kunnen halen. Dan krijg je een hoge kwaliteit output.”
Prioriteiten
Die betere databenutting is een van de prioriteiten voor Koopman maar niet de enige. “Als we deze basis hebben gelegd, willen we laten zien hoe we innovatie kunnen toepassen in de praktijk, zodat de patiënt sneller toegang krijgt tot geïndividualiseerde, nieuwe behandelopties, en we de uitkomsten daarvan kunnen meten”, zegt ze. “Daarnaast willen we bereiken dat we binnen OncoMid als één regio met elkaar optrekken in een lerend zorgsysteem waarin we elkaar scherp houden.”
Gezamenlijk kunnen de partners komen tot een gedragen visie, stelt ze. “Mijn voorganger Koos van der Hoeven heeft hiervoor al belangrijk voorwerk gedaan”, zegt ze, “door in een verkenning overal informatie op te halen en mensen aan ons te binden. Daarop kan ik nu voortbouwen. Ik wil echt komen tot het gevoel: we doen dit samen. Dus niet: ik werk in dit of dat ziekenhuis, maar: ik werk in OncoMid en daarin zijn we samen verbonden voor de beste zorg voor mensen met kanker, die we vanuit verschillende locaties bieden. Dát moet de visie zijn die we uitwerken. Voorbeelden zijn er al, disciplines die samen hun diensten doen in verschillende ziekenhuizen. Dat willen we uitbouwen.”
Spreiding en concentratie
Voor tegenstrijdige belangen loopt Koopman hierbij niet weg. “Dingen samen doen betekent ook dat je dingen kunt verliezen”, zegt ze. “Maar als je dat kunt buigen naar samen doen we het beste voor de patiënt, dan zijn we op de goede weg. Daarin speel ik de faciliterende rol. De partijen moeten het doen, maar ik moet ze helpen om het voor elkaar te krijgen.”
Hierbij benadrukt ze dat de gevolgen die dit heeft in termen van spreiding en concentratie op basis van de inhoud tot stand moeten komen. “Dat niet ieder ziekenhuis alles kan blijven doen vind ik logisch”, zegt ze, “maar het moet geen doel op zich zijn. Een uitkomst kan zijn dat je met regionale teams op verschillende locaties de zorg levert. Maar in dit proces gaat het niet alleen om de zorg, maar ook om onderzoek, onderwijs/opleiding en organisatie. Dat zijn de vier pijlers die we gezamenlijk goed moeten inrichten. Waarbij de patiënt centraal staat, maar waarbij we ook heel goed moeten sturen op het werkplezier en de duurzame inzet van de medewerkers.”
Zorgverzekeraars als partner
Het is voor Koopman een uitgemaakte zaak dat de zorgverzekeraars een onderdeel van het proces zijn. “Ook zij hebben een rol in de impactanalyse en de uitwerking van de plannen”, zegt ze. “Zij zijn daarin een partner, want ook zij moeten het gezamenlijke doel omarmen. Misschien moeten we daarbij wel out of the box gaan nadenken over de mogelijkheid om tot een vernieuwende manier van financiering te komen. Als je tot regionale financiering van de oncologische zorg kunt komen, kun je echt als één netwerk de zorg leveren. Daar moeten we aan werken, om voorbij de belangen van maatschappen en ziekenhuizen te komen die dit nu nog belemmeren.”
Het is Koopmans ambitie om komend jaar een duidelijk plan te hebben voor hoe de strategie van OncoMid er over 5 jaar uitziet. “En over 1 of 2 jaar wil ik al meer helderheid over behandeluitkomsten hebben”, zegt ze. “En dat moet ook want het IZA heeft strakke lijnen. In die zin worden we daardoor geholpen.”