Het thema duurzaamheid staat in de zorg momenteel volop in de belangstelling. Niet voor het eerst, want al jaren werden sporadisch initiatieven op dit gebied ontplooid. Maar nu is de aandacht ervoor veel grootschaliger. Initiatiefnemers zijn ervan overtuigd dat een keerpunt is bereikt. Duurzaamheid in de zorg is here to stay.
In oktober 2020 was internist-nefroloog Peter Blankestijn (UMC Utrecht) een van de initiatiefnemers van het Manifest van medici voor een gezonde aarde van het Milieu Platform Zorg. Het werd in korte tijd ondertekend door veel medici. “Het effect van zo’n actie is moeilijk in maat en getal te vangen”, zegt hij. “Maar wat ik wel kan zeggen is dat de tactiek van frappez toujours werkt. Dit was er één in een rij van acties die erop gericht zijn meer aandacht te creëren voor het belang van duurzaamheid in de zorg. In de anderhalf jaar sinds dat moment zijn echt wel dingen veranderd. Het huidige kabinet heeft in zijn coalitieakkoord laten zien grote ambities te hebben op het gebied van duurzaamheid. Het magische woord is nu versnelling: geld en middelen van de overheid kunnen ervoor zorgen dat de samenleving hierover in de versnelling komt.”
Hetzelfde geldt in de zorg, stelt hij. Hij verwijst in dit verband naar de Green Deal Zorg van het Milieu Platform Zorg met zijn vier pijlers: 49% CO2-reductie in 2030, circulaire bedrijfsvoering, medicijnresten uit afvalwater en gezondmakende leefomgeving en milieu. “Het is de nadrukkelijke ambitie hier de komende jaren meer regie op te nemen en concrete targets te formuleren. Belangrijk is dat als vijfde pijler onderwijs is toegevoegd.” Inderdaad belangrijk, want onderzoekers van het LUMC stelden recent op basis van onderzoek vast dat duurzaamheid nog steeds weinig aandacht krijgt in de medische opleidingen. “Hier ligt ook een rol voor de NFU”, zegt hij. Maar hij heeft ook zelf zijn rol gepakt, door een internationaal consortium te leiden dat onderwijsmodules over planetary health ontwikkelt ten behoeve van het medisch curriculum. De financiering hiervoor komt van het Erasmus+-programma van de Europese Unie.
Van individueel naar structureel
In de afgelopen decennia was voor milieu- en duurzaamheidsacties weinig of geen aandacht bij individuele zorgaanbieders en ziekenhuizen. “Nu is er echt wat aan het veranderen en lijkt de aandacht veel groter en veel meer structureel te worden”, zegt Blankestijn. “De duurzaamheidsvraag is een centraal thema in de samenleving geworden en dat moet in de zorg ook gaan gebeuren. Iedereen – burger en professional – heeft daar een taak in. Als professionals in de zorg is die verantwoordelijkheid erop gericht die zorg in de meest brede zin van het woord toekomstbestendig te maken.”
Welke rollen hebben de Green Deal Duurzame Zorg en het kwartiermakerschap duurzame zorg namens VWS van Cathy van Beek hierin? Blankestijn: “Je kunt natuurlijk zeggen: dit was toch wel gebeurd omdat de samenleving in actie komt. Maar ik denk echt dat beide een belangrijke rol hebben gespeeld. Er is collectief bewustzijn ontstaan, verantwoordelijkheidsgevoel ook. Het onderwerp is er concreter door geworden voor iedereen die in de zorg werkt.”
Beide initiatieven waren top-down. Hoe verhoudt dit zich tot wat bottom-up gebeurt? “De grote uitdaging is de twee met elkaar te verbinden”, zegt Blankestijn. “Bestuurders stellen een duurzaamheidsbeleidsplan op, top-down dus, maar doen er goed aan bottom-upinitiatieven van zorgprofessionals te faciliteren en te versterken. Immers, de professionals op de werkvloer weten het best waar zorgprocessen duurzamer gemaakt kunnen worden.”
Gezondheid en leefomgeving
Blankestijn zelf richt zich – naast de aandacht voor duurzaamheid in het medisch curriculum – vooral op de samenhang tussen gezondheid en leefomgeving. “De zorgsector levert een forse bijdrage aan het ziek maken van die leefomgeving”, stelt hij, “en dat is in conflict met de centrale waarde in het artsenvak: primum non nocere.”
Binnen zijn eigen vakgebied nefrologie maakt Blankestijn zich hard voor het terugdringen van de hoeveelheid water (380 liter, op 37 graden) die per nierdialyse moet worden gebruikt. Via zijn Europese beroepsvereniging heeft contact met de industrie opgeleverd dat de waterhoeveelheid per dialyse inmiddels tot 190 liter is gereduceerd. “Gezamenlijk kun je dus veel voor elkaar krijgen”, zegt hij.
Onontkoombaar
Bij de publicatie van het Manifest van medici voor een gezonde aarde zei Blankestijn te verwachten dat de komende 10 jaar veel ging veranderen in de zorg op het gebied van duurzaamheid. “Ik ben daar hoopvol over”, zegt hij nu. “Het kan gewoon niet anders, als je de doelstellingen van de EU en van het kabinet vertaalt naar de zorg, dan hebben we een heel grote opdracht. Punt. En het is ook niet zo ingewikkeld om alle initiatieven die links en rechts al worden ontwikkeld onder één paraplu te brengen en zo een bredere grondslag te geven. Met innovatie en creativiteit kan heel veel worden bereikt.”
In 2020 won Blankestijn de Green Deal juryprijs Duurzame zorgprofessional. In antwoord op de vraag wie deze prijs nu verdient, zegt hij: “Laat ik vooropstellen dat ik het terecht vond dat Evelyn Brakema van de Groene Zorg Alliantie de prijs in 2021 kreeg, want zij is bij uitstek de vertegenwoordiger van de jonge generatie. Ik ben geneigd het voor dit jaar ook weer in de hoek van de jongeren te zoeken, want daar zit enorm veel energie en voor de toekomstige generaties doen we het ook. Dat beginnen zij gelukkig steeds meer te beseffen.”
Andere initiatieven:
Hartplastic
Het ‘vrachtschip vol plastic afval’ dat de ziekenhuizen niet scheiden, laat staan recyclen. Daarom is het de initiatiefnemers achter hartplastic te doen. Het idee is het gevolg van een project over plastic dat het kind van interventiecardioloog Joost Haeck (Medisch Centrum Leeuwarden) voor school deed. “Dat was de eyeopener”, vertelt hoogleraar cardiovasculaire beeldvorming Robin Nijveldt (Radboudumc). “Als je ziet hoeveel materiaal we in de zorg weggooien na een seconde aandacht, dat is ongelofelijk. Alle plastic dat eigenlijk geen functie heeft, kleine dingen in enorme verpakkingen. Zelf had ik ook zo’n eyeopener toen mijn zoon een Sodastream voorstelde. In eerste instantie dacht ik: wat een onzin. Maar hij legde me uit hoeveel plastic flesjes het scheelt.”
Haeck en Nijveldt troffen elkaar op een congres en deelden hun afkeer voor plastic. “Hij wilde een stichting oprichten en ik wilde helpen”, vertelt Nijveldt. “Ons eerste idee al dat plastic om te smelten tot bidons liep vast in regels, maar we lieten het er niet bij zitten. We zochten contact met Medtronic, een van de grootste leveranciers van medische hulpmiddelen in ons vakgebied, om mee te denken. Een ziekenhuis betaalt veel geld om al dat plastic af te voeren, maar we kwamen tot een beter idee: het hergebruiken om er via de 3D-printer nieuwe producten van te maken. Hulpmiddelen voor onderwijs bijvoorbeeld, attributen voor de werkomgeving. Nog in de ontwikkelfase, maar we zijn inmiddels overtuigd dat we hier meer mee kunnen. Het uiteindelijke doel is natuurlijk helemaal geen plastic meer, of alle plastic recyclen. Inmiddels worden we benaderd door bedrijven die ons idee interessant vinden. In samenwerking met NHL Stenden Hogeschool bieden we ze scans van de hoeveelheid plastic die ze gebruiken bij de levering van medische hulpmiddelen aan de ziekenhuizen. Dat blijken ze zich niet altijd te realiseren.”
Hartplastic is nog aan het opstarten en wil verder professionaliseren. “Het is zaak dat mensen niet alleen gaan zien en zeggen dat het belangrijk is, maar ook iets gaan doen”, zegt Nijveldt. “De aandacht is er nu, wereldwijd, dus het momentum is er. Iedereen is bereid een stapje te zetten voor een beter milieu, je moet mensen er alleen in begeleiden en het goed uitleggen. En voor ons initiatief voor 3D-printen kunnen de ziekenhuizen ons helpen door de ruimte die ervoor nodig is niet in rekening te brengen, maar gewoon mee te nemen in de overheadkosten.”
Robin Nijveldt (links) en Joost Haeck hebben plastic verzameld uit de ziekenhuizen en gaan dat naar de labs sturen voor verdere analyse.
De Groene OK
Anesthesioloog Niek Sperna Weiland (Amsterdam UMC) vertelt: “Tijdens een uitwisselingstraject gedurende mijn opleiding raakte ik in New York door een anesthesioloog aldaar geïnspireerd om actief te worden op milieugebied. Ik had me voorheen niet gerealiseerd welke rol je daar vanuit de OK van het ziekenhuis in zou kunnen spelen. Terug in Nederland kreeg ik van het ziekenhuis een innovatiebeurs om het Green Team OK op te zetten.”
Hij dacht meteen: dit mag na die drie jaar subsidie niet stoppen. Hij sprak collega’s aan, schreef een manifest over vergroening op de OK en legde contacten. Zo ontstond het Landelijk Netwerk de Groene OK, met financiering van het ministerie van VWS. Ondertussen zat hij ook in zijn eigen ziekenhuis niet stil: hij richtte zich op kennisdeling naar andere afdelingen in het ziekenhuis en kreeg daarvoor opnieuw een innovatiebeurs, waarmee hij twee medewerkers kon aannemen voor ondersteuning. “Onze filosofie is bottom-up werkprocessen te vergroenen”, vertelt hij. “In ziekenhuizen is energie – elektriciteit, vervoer en warmte – maar 30% van de footprint, 70% zit in het primaire proces dus daarvoor heb je de mensen op de werkvloer nodig. Maar het is ook zaak een netwerk voor wetenschappelijk onderzoek te creëren. Het is nog niet mogelijk een circulair ziekenhuis te bouwen, maar als academisch centrum hebben we daar wel een verantwoordelijkheid in. Ook moet duurzaamheid een plek krijgen in de medische en paramedische opleidingen. We hebben daar een best practice voor geschreven die we nu verspreiden naar andere ziekenhuizen.”
In zijn eigen vakgebied vraagt Sperna Weiland bijvoorbeeld aandacht voor narcosegassen. “Narcosegassen zijn broeikasgas”, vertelt hij. “Door dit te vervangen door een duurzaam alternatief zoals narcose via infuus hebben wij nu 70% reductie in uitstoot bereikt. Verder kun je de luchtbehandeling op de OK op stand-by zetten als die niet nodig is en kritisch kijken of voor iedere ingreep het hoogste prestatieniveau nodig is. Reductie in de nacht levert in Amsterdam UMC al 400.000 kilowattuur per jaar aan besparing op. Met Cleanlease hebben we een wasbare OK-muts ontwikkeld die nu in de hele Nederlandse ziekenhuiszorg wordt opgepikt: een reductie van 100.000 naar 500 mutsen per jaar, alleen al in ons ziekenhuis.”
Echt grote systeemveranderingen laten nog op zich wachten, stelt Sperna Weiland. “Met de bottom-upbenadering creëer je kritische massa”, zegt hij, “maar die eerste stap moet wel een vervolg krijgen. Dus binnen nu en drie jaar moet het omklappen naar top-down. Daarom werken we nu met Amsterdam Business School al aan de ontwikkeling van businesscases. We beginnen steeds beter te begrijpen dat klimaatverandering een gezondheidscrisis is.”
Niek Sperna Weiland (links): “De filosofie van Landelijk Netwerk de Groene OK is bottom-up werkprocessen te vergroenen.”