Morfine als behandeling tegen kortademigheid blijkt lang niet zo effectief als jarenlang werd gedacht, zo blijkt uit het promotieonderzoek van longarts Kris Mooren (Spaarne Gasthuis).
Een deel van de mensen met COPD heeft palliatieve zorg nodig. Maar hoe moet dat er praktisch uitzien? En hoe begeleiden we mensen met COPD die veel last hebben van angst en kortademigheid? Deze vragen probeerde Mooren te beantwoorden in haar proefschrift.
Haar belangrijkste bevindingen zijn dat veel mensen met COPD denken dat het starten van zuurstofbehandeling betekent dat ze in de laatste fase van hun leven zijn. Ook kampen sommige mensen met schaamte. Verder blijkt morfine lang niet zo effectief tegen kortademigheid als jarenlang werd gedacht.
Niet-medicamenteuze behandelingen zoals ademhalingsoefeningen zijn waarschijnlijk effectiever, concludeert ze. Daarnaast kan cognitieve gedragstherapie effectief zijn om angst voor kortademigheid te verminderen. En ook EMDR kan waarschijnlijk helpen om de stress die bij kortademigheid hoort, te verminderen.
Mooren, die 11 mei aan de Radboud Universiteit promoveert, is medeoprichter en thans voorzitter van de Sectie Palliatieve Zorg van de NVALT. In 2016 rondde ze de 2-jarige kaderopleiding palliatieve zorg in Cardiff (Wales) af. Ze schreef namens NVALT mee aan de richtlijn Palliatieve Zorg bij COPD (2020).
Bron: