MRI en lumbaalpunctie zijn mogelijk niet altijd nodig voor het diagnosticeren en behandelen van immuuneffectorcelgeassocieerd neurotoxiciteitssyndroom (ICANS) dat geassocieerd is met CAR T-celtherapie. Dat blijkt uit een studie gepubliceerd in Blood Advances.
Hoewel de onderliggende mechanismen van ICANS nog niet volledig worden begrepen, kunnen patiënten met ICANS een reeks neurologische symptomen ervaren, waaronder verwarring, tremor, epileptische aanvallen en, in zeldzame gevallen, ernstige zwelling van de hersenen en coma.
Richtlijnen bevelen een MRI, een lumbaalpunctie en/of een EEG aan, voordat een behandeling voor ICANS wordt gestart. Deze interventies zijn duur, kunnen invasief zijn en vereisen veel ziekenhuismiddelen.
De onderzoekers verzamelden gegevens van 190 patiënten die werden behandeld met CAR T-cellen in het Universitair Ziekenhuis van Rennes (Frankrijk). Tijdens de behandeling ontwikkelde 48% van hen ICANS. MRI-resultaten waren vaak normaal en hoewel een lumbaalpunctie en EEG vaak afwijkingen vertoonden, kwam dit vaker voor bij ernstigere ICANS.
Wat behandelbeslissingen betrof, leidde de MRI zelden tot veranderingen, leidde een lumbaalpuntie soms tot onnodige behandelingen voor vermoedelijke infecties, en resulteerde een EEG vaak in aanpassingen aan anti-epileptica.
Bron: