Vier experts waagden zich dit jaar voor de tweede keer aan een Neurologisch Jaaroverzicht. Welke ontwikkelingen classificeerden zij als baanbrekend voor 2020? Prof. dr. Joep Killestein (Amsterdam UMC) koos drie onderwerpen die afgelopen jaar bepalend waren voor de MS-zorg. In zijn Top 3: de behandeling met immuunmodulerende middelen tijdens de coronapandemie, de resultaten van een Nederlandse multicentertrial naar een gepersonaliseerde behandeling met natalizumab en (nog meer!) nieuwe therapieën voor MS.
3. COVID en MS
Op basis van de gegevens van 1500 patiënten uit de COVID-19 in MS Global Data Sharing Initiative kon worden geconcludeerd dat MS-patiënten op anti-CD20-therapie een significant hogere kans hadden op een ziekenhuisopname, op een IC-opname en om beademd te worden, ten opzichte van patiënten op andere vormen van therapie. Er werd voor deze groep echter ook een trend gezien voor een afgenomen risico om te overlijden. Killestein speculeerde: “Ben je voorzichtiger als iemand geen B-cellen heeft, neem je deze patiënten eerder op en stuur je ze sneller naar de IC?”
2. Uitgesteld doseren natalizumab
Vorig jaar in de vooruitblik 2020, inmiddels afgerond en gepubliceerd: de Nederlandse multicentertrial naar het uitgesteld doseren van natalizumab op basis van de dalspiegel na 4 weken. Het grootste deel van de patiënten kwam elke 5 of 6 weken en een klein deel elke 7 weken. Bij geen van de patiënten kwam de ziekteactiviteit terug. Momenteel loopt een implementatiestudie waarbij dit protocol door heel Nederland wordt uitgerold.
- Nieuwe therapieën
Killestein: “We hadden al 12 middelen op de markt er daar zijn er nu weer 2 bijgekomen die we de komende maanden kunnen gaan voorschrijven. Orale middelen die lijken op fingolimod, maar een kortere halfwaardetijd hebben en selectiever binden aan de sfingosine 1-fosfaatreceptor 1 en 5, waardoor er minder cardiovasculaire bijwerkingen zijn.” Het gaat om siponimod, dat in de EXPAND-studie werd onderzocht bij patiënten met SPMS en om ozanimod dat in de fase III-studies RADIANCE en SUNBEAM werd vergeleken met interferon beta-1a bij patiënten met RRMS.