Het algehele risico op myopericarditis na een COVID-19-vaccinatie is laag. Bij jongere mannen is de incidentie echter verhoogd, vooral na een mRNA-vaccin, zo concluderen onderzoekers in Lancet Respir Med. Ze benadrukken dat de risico’s van dergelijke zeldzame bijwerkingen moeten worden afgewogen tegen de risico’s van COVID-19 (inclusief myopericarditis).
In deze systematische review en meta-analyse werd de incidentie van myopericarditis na COVID-19-vaccinatie in kaart gebracht en vergeleken met de incidentie na niet-COVID-19-vaccinatie. Ook werd het verschil in incidentie geanalyseerd tussen subpopulaties, gestratificeerd naar het type vaccin (COVID-19 versus niet-COVID-19) en de leeftijdsgroep (volwassen versus pediatrisch). Bij COVID-19-vaccinatie werd ook het effect onderzocht van het type vaccin (mRNA of niet-mRNA), het geslacht, de leeftijd en de dosis.
Op basis van 22 studies (405.272.721 vaccindoses) was de totale incidentie van myopericarditis 33,3 gevallen (95%-BI 15,3-72,6) per miljoen vaccindoses, en deze verschilde niet significant tussen personen die COVID-19-vaccins kregen (18,2 (10,9-30,3), 11 studies (395.361.933 doses), hoge zekerheid) en personen die andere vaccins kregen (56,0 (10,7-293,7), 11 studies [9.910.788 doses), matige zekerheid; p = 0,20). Vergeleken met COVID-19-vaccinatie was de incidentie van myopericarditis significant hoger na pokkenvaccinatie (132,1 (81,3-214,6); p < 0,0001), maar niet significant verschillend na griepvaccinatie (1,3 (0,0-884,1); p = 0,43) of in studies die rapporteren over verschillende andere vaccins (57,0 (1,1-3036,6); p = 0,58). Onder mensen die COVID-19-vaccins kregen, was de incidentie van myopericarditis significant hoger bij mannen (vs. vrouwen), bij mensen jonger dan 30 jaar (vs. 30 jaar of ouder), na een mRNA-vaccin (vs. niet-mRNA-vaccin) en na een tweede dosis (vs. een eerste of derde dosis).