De laatste richtlijn van de British Society of Gastroenterology (BSG) voor de behandeling van functionele dyspepsie dateert uit 1996. Sindsdien zijn er aanzienlijke vorderingen gemaakt in de kennis van de complexe pathogenese, diagnostiek en behandeling. Onlangs verscheen de herziene Britse richtlijn.
Hierin wordt geadviseerd om alle patiënten met functionele dyspepsie een feces- of ademtest aan te bieden, om een H. pylori-infectie te evalueren. Als de test positief is, moet de patiënt een korte antibioticakuur krijgen. Patiënten die negatief testen of die positief testen, maar bij wie de symptomen na antibiotica aanhouden, moeten andere medicatie krijgen.
Sommige medicijnen tegen functionele dyspepsie hebben het meeste effect in de darm en werken om maagzuur te verminderen of om de maag sneller te ledigen. Andere medicijnen, neuromodulatoren genaamd, werken op het niveau van de darm-hersenas. Ze helpen om de afwijkende gevoeligheid van deze zenuwen te verminderen.
Er zijn aanwijzingen dat psychologische of gedragstherapieën gunstig kunnen zijn voor de behandeling van de symptomen. Deze therapieën maken gebruik van het feit dat onze hersenen en zenuwen in de darmen met elkaar verbonden zijn en elkaar kunnen beïnvloeden. Met de juiste training kunnen onze hersenen helpen de sensaties van onze bovenste darm te beheersen.
Bron:
Black CJ, Paine PA, Agrawal A, et al. British Society of Gastroenterology guidelines on the management of functional dyspepsia. Gut. 2022 Jul 7:gutjnl-2022-327737.