Bij resectabele NSCLC en een indicatie voor mediastinale stadiëring kan bevestigende mediastinoscopie worden weggelaten na negatieve systematische endosonografie. Nederlandse onderzoekers concluderen dat na een vergelijkende studie, die recent is gepubliceerd in Journal of Clinical Oncology.
Resectabele niet-kleincellige longkanker (NSCLC) met waarschijnlijke betrokkenheid van mediastinale klieren vereist mediastinale stadiëring met endosonografie. Bij afwezigheid van kliermetastasen is bevestiging nodig met mediastinoscopie. Maar meteen longtumorresectie na negatieve endosonografie is niet gerandomiseerd vergeleken met additionele bevestigende mediastinoscopie voorafgaand aan resectie.
In de non-inferioriteitstudie zijn patiënten met (vermoedelijk) resectabele NSCLC en een indicatie voor mediastinale stadiëring na negatieve endosonografie gerandomiseerd voor meteen resectie of bevestigende mediastinoscopie gevolgd door resectie. De primaire uitkomst was de aanwezigheid van onvoorziene N2-ziekte na tumorresectie met klierdissectie. Secundaire uitkomsten waren morbiditeit en mortaliteit na 30 dagen.
Van 340 patiënten, vrijwel gelijk verdeeld over beide groepen, konden data worden geanalyseerd. Mediastinoscopie ontdekte metastasen bij gemiddeld 8% van de patiënten. Onvoorziene N2-ziekteratio na meteen resectie (8,8%) was niet-inferieur aan eerst mediastinoscopie (7,7%). Morbiditeit en mortaliteit na 30 dagen was respectievelijk 12,9 en 15,4%.
De onderzoekers concluderen dat, met hun gekozen marge voor non-inferioriteit, bevestigende mediastinoscopie na negatieve systematische endosonografie niet nodig is bij resectabele NSCLC en een indicatie voor mediastinale stadiëring.
Bron: