Farmacoloog Merel van Nuland promoveerde onlangs aan de Universiteit Utrecht op een onderzoek van het NKI naar het meten van oncologische geneesmiddelen in lichaamsmateriaal, het optimaliseren van de behandeling door het bepalen van geneesmiddelspiegels en het effect van microdoseren.
In de praktijk reageren sommige patiënten met prostaatkanker heel goed op orale hormoontherapie, terwijl anderen dat niet doen. Van Nuland en collega’s zochten naar een oorzaak voor dit verschil, waarbij ze keken naar de concentratie van het geneesmiddel in het bloed. Voor abirateronacetaat blijkt dat patiënten met hoge concentraties in het bloed langer effect hebben van het middel dan patiënten met een lage concentratie. Het advies aan patiënten met een lage bloedwaarde is daarom hun tabletten met voedsel in te nemen, wat de concentratie kan verhogen. Ook laat Van Nuland in een pilotstudie zien dat gemcitabine zich anders over het lichaam verdeelt na toediening van een microdosis in vergelijking met een therapeutische dosis.
Bronnen:
- Antoni van Leeuwenhoek