Het bloed van een Nederlandse missionaris en van een meisje uit Oeganda vormen de basis voor nieuwe vaccins tegen malaria. Een internationaal onderzoeksteam bracht deze antilichamen en hun werkingsmechanisme tot in detail in kaart. De resultaten staan beschreven in twee publicaties in Immunity.
Hoewel zeldzaam, kan het bloed van sommige mensen de overdracht van malariaparasieten blokkeren. Hoe kom je die mensen op het spoor en wat zit er bij deze mensen in het bloed? Onderzoekers van het Radboudumc ontwikkelden daarvoor een test.
Ze mengen het serum van mensen die mogelijk immuun zijn met gekweekte malariaparasieten en voeren muggen daarmee. Een enkele keer blijkt dan dat het serum voorkomt dat de parasieten zich kunnen verspreiden via de muggen.
De onderzoekers screenden op deze manier het serum van honderden mensen. Uiteindelijk toonden 2 van hen een heel sterke en langdurige immuniteit tegen verspreiding van parasieten.
Het onderzoeksteam vond meer dan 100 antilichamen in hun bloed die een rol konden spelen in hun sterke afweer tegen malaria. Ze zagen dat de meest krachtige antilichamen gericht waren tegen dezelfde delen van de eiwitten. Deze informatie gebruiken ze nu om een nieuw vaccin te ontwikkelen.
Bron: