De nazorg voor vrouwen met borstkanker in Nederland wijkt significant af van de landelijke richtlijnen. In de eerste vijf jaar na de behandeling vinden meer poliklinische bezoeken plaats dan aanbevolen, en met onjuiste tussenpozen. Daarnaast worden minder beeldvormende onderzoeken uitgevoerd dan formeel noodzakelijk. Dit concluderen onderzoekers van de Technische Universiteit Twente, IKNL en vier grote regionale ziekenhuizen.
In de vier ziekenhuizen (Medisch Spectrum Twente, St. Antonius Nieuwegein, Ziekenhuisgroep Twente, Canisius Nijmegen) verzamelden de onderzoekers details over diagnostische procedures en polikliniekbezoeken in de eerste 5 jaar na de borstkankerdiagnose. De data waren over de periode 2009-2019 en betroffen 9.916 patiënten. Met de data analyseerden de onderzoekers of de nazorg overeenkwam met de Nederlandse richtlijnen. Het gemiddeld aantal beeldvormende procedures werd statistisch gerelateerd aan gegevens over demografie, behandelkarakteristieken en het individuele risico op locoregionaal recidief (LRR). Dat risico werd geschat met het voorspellende model INFLUENCE.
Hoog significant
Het gemiddeld aantal poliklinische contacten per patiënt nam af van 4,4 in het eerste jaar naar 2,0 in het vijfde jaar van follow-up. In elk van de 5 follow-upjaren was het aandeel patiënten zonder beeldvormende procedures relatief hoog: 31,4 tot 33,6%. De waargenomen afwijkingen van de richtlijnen was hoog significant (P < 0,001). Een hogere leeftijd, lager UICC-stadium en voorgaande radio- of chemotherapie waren significant gerelateerd aan een hogere kans op een beeldvormende procedure. Het geschatte gemiddelde LRR-risico was 3,5% voor patiënten zonder enige beeldvormende follow-up en 2,3% voor patiënten met de aanbevolen 5 maal beeldvorming.
Personalisatie
Vergeleken met de richtlijnen waren er meer poliklinische bezoeken, met bovendien inadequate intervallen. Daarnaast werden minder beeldvormende procedures uitgevoerd. De frequentie daarvan was niet gecorreleerd aan het individuele risicoprofiel van de patiënt voor LRR.
Volgens de onderzoekers kan het gebruik van voorspellende modellen bijdragen aan personalisatie van follow-upschema’s en toepassing van richtlijnen verbeteren. Dat kan bovendien de druk op de gezondheidszorg en de kosten verminderen.
Dit interview is verschenen in MedNet Oncologie – Special Borstkanker 2023. Ook deze artikelen zijn in de Special Borstkanker verschenen:
- Veel animo voor prospectieve studie naar de-escaleren radiotherapie
- Studie voor follow-up op maat bij borstkanker
- Niet-basaal subtype van tripelnegatieve borstkanker profiteert van verlengde adjuvantbehandeling met capecitabine
- Borstkankerzorg reageerde adequaat op pandemie
Bron:
Draeger T, Voelkel V, Schreuder K, et al. Adherence to the Dutch Breast Cancer Guidelines for Surveillance in Breast Cancer Survivors: Real-World Data from a Pooled Multicenter Analysis. The Oncologist. 2022;27:e766-73.