Negatieve dysfotopsie (ND) werd voor het eerst beschreven door Davison in 2000 als een donkere schaduw, een film of het kijken-door-het-watergevoel in het temporale gezichtsveld na een ongecompliceerde cataractoperatie. In de 20 jaar daarna werd dit fenomeen bij alle soorten intra-oculaire lenzen beschreven, maar bleef het ondanks uitgebreid onderzoek onbegrepen, zonder consensus over de etiologie en de beste behandelingsstrategie.
De stijging van het aantal cataractoperaties, mede door vergrijzing en het uitvoeren van operaties op jongere leeftijd, leidt tot een toename van het aantal patiënten met een intra-oculaire lens. Deze lenzen hebben verschillende optische eigenschappen vergeleken met de natuurlijke lens, wat kan leiden tot dysfotopsie.
Patiënt informeren
Uit ons onderzoek bleek dat 19% van de patiënten ND na de operatie opmerkt en 2% ernstige klachten heeft. De huidige richtlijnen van het NOG bieden echter geen informatie over het risico van ND en er zijn geen aanbevelingen over preoperatieve patiënteneducatie over deze complicatie.
In de Universitaire Oogkliniek Maastricht hebben wij gemerkt dat deze patiënten vaak meerdere consultaties na de operatie nodig hebben vanwege ontevredenheid, angst en vrees over de problemen met hun intra-oculaire lens. Dit kan leiden tot een verwijzing voor een second opinion, soms zelfs meerdere, voordat het probleem wordt erkend en zo nodig behandeld. Bewustzijn van de hoge prevalentie van ND kan helpen om patiënten adequaat te informeren vóór en na de operatie.
Diagnosestelling
ND kan geregistreerd worden met Goldmann-kinetische perimetrie. Wij zagen 2 patronen van gezichtsveldveranderingen: concentrische vernauwing van het gezichtsveld en een relatief scotoom, die overeenkwamen met de subjectieve beschrijving van de symptomen. Echter, dit onderzoek is tijdsintensief en de benodigde apparatuur is niet standaard beschikbaar in veel praktijken.
Als alternatief kan in de praktijk een vragenlijst gebruikt worden om de diagnose van ND te bevestigen en de ernst ervan te beoordelen. De gevalideerde uitbreiding van de Quality of Vision Questionnaire kan gebruikt worden om de kwaliteit van het zicht, inclusief ND, te kwantificeren. De opgenomen afbeeldingen van ND kunnen patiënten en artsen helpen de symptomen te herkennen en te beschrijven, en de ernst ervan te beoordelen. Deze vragenlijst kan ook worden gebruikt in toekomstige studies naar intra-oculaire lenzen of in klinisch onderzoek bij patiënten met ND.
Behandelstrategie
De keuze van de behandelstrategie is meestal gebaseerd op de voorkeuren en ervaring van de chirurg en de kenmerken van het oog, aangezien er geen gerandomiseerde studies zijn gepubliceerd om verschillende behandelmodaliteiten te vergelijken. Implantatie van een aanvullende sulcus-gefixeerde intra-oculaire lens is een effectieve en veilige behandelstrategie voor hinderlijke ND. In ons retrospectieve case-serie (9 ogen) verdween of verbeterde ND in 78% (7 van 9) van de gevallen en werden er geen complicaties geregistreerd. Bij 1 patiënt, bij wie de behandeling niet effectief was, werd de aanvullende lens zonder complicaties verwijderd.
Toch blijft de vraag of we kunnen voorspellen welke patiënten ND zullen ontwikkelen en welke behandelstrategieën het meest effectief zijn. Ons onderzoek heeft de stappen gezet in het bestuderen van de mogelijke relatie tussen biometrische gegevens en het beloop van ND na implantatie van een aanvullende lens, met behulp van patiëntspecifieke optische modellen. Deze modellen lieten zien dat implantatie van een aanvullende lens de lichtstralen richting het perifere gezichtsveld kan verschuiven, wat mogelijk kan leiden tot afname van de schaduw. Helaas maakten de kleine aantallen en beperkingen van het model het onmogelijk om te voorspellen welke patiënten het meest baat zouden hebben van deze behandeling. Studies met patiëntspecifieke gegevens worden steeds vaker gevolgd in de wetenschappelijke gemeenschap. Hopelijk zal het gebruik van klinische gegevens in optisch onderzoek ons in de toekomst helpen om etiologie van ND beter te begrijpen en de intra-oculaire lenzen met een minimaal risico op ND te ontwikkelen.
De Promotie
Natalia Y. Makhotkina promoveerde op 25 juni 2024 op het proefschrift ‘Negative dysphotopsia’. Haar promotoren waren prof. dr. R.M.M.A. Nuijts en dr. T.T.J.M. Berendschot. Momenteel werkt Natalia Makhotkina als oogarts bij het Maastricht UMC+.