Noorse onderzoekers beoordeelden de prevalentie van zelfgerapporteerde negatieve gezondheidsuitkomsten (AHO’s) en de impact hiervan op de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HrQoL) bij overlevenden van zaadbalkanker met een diagnose tussen 1980 en 1994.
Er werd onderscheid gemaakt tussen 2 ‘survey waves’ (SW’s): de eerste ~12 jaar na een operatie of platinagebaseerde chemotherapie (PBCT), en de tweede ~28 jaar na de initiële behandeling. Het onderzoek richtte zich voornamelijk op ’typische’ AHO’s, waaronder perifere sensorische neuropathie (PSN), het Raynaud-fenomeen, tinnitus en gehoorverlies. In totaal werden 427 overlevenden in de evaluatie geïncludeerd: alleen operatie (n = 155), PBCT-standaard met ≤ 850 mg cisplatine (n = 222) en PBCT-hoog met > 850 mg cisplatine (n = 50). Mannen uit de algemene bevolking dienden als controlegroep voor een vergelijking van de QoL.
Een groter aantal overlevenden die PBCT ondergingen, meldden typische AHO’s ten opzichte van degenen die alleen een operatie hadden ondergaan. De prevalentie was het hoogst onder overlevenden die PBCT-hoog kregen. Verder nam het aantal overlevenden dat typische AHO’s beschreef, behalve Raynaud-fenomeen, tijdens de observatieperiode toe. Bij de laatste SW werd een mediaan van 4 AHO’s gerapporteerd na PBCT-hoog, ten opzichte van 2 AHO’s na alleen chirurgie of na PBCT-standaard. Ten opzichte van alleen chirurgie, was PBCT-hoog, maar niet PBCT-standaard, geassocieerd met een lagere fysieke QoL in de laatste SW (p = 0,008). Wanneer alle overlevenden werden vergeleken met de controlegroep, werd in geen van de SW’s een klinisch relevant verschil (Δ ≥ 2,5 punt) in fysieke en mentale QoL waargenomen. Echter, in de laatste SW vormden overlevenden die PBCT-hoog kregen een subgroep met een klinisch relevante verslechtering van de HrQoL. Van de typische AHO’s verminderde alleen PSN de HrQoL.
Bron: