Bij stadium II-III tripelnegatief mammacarcinoom (TNBC) verhoogt de toevoeging van atezolizumab aan nab-paclitaxel gevolgd door doxorubicine plus cyclofosfamide het percentage patiënten met een pathologische complete respons significant, ongeacht de PD-L1-status. Dat blijkt uit de IMpassion031-studie, waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in The Lancet.
Deze dubbelblinde gerandomiseerde fase III-studie (NCT03197935) werd uitgevoerd in 75 centra in 13 landen bij patiënten met eerder onbehandeld stadium II-III TNBC. Tussen juli 2017 en september 2019 werden 455 patiënten beoordeeld van wie er 333 werden gerandomiseerd naar atezolizumab plus chemotherapie of placebo plus chemotherapie. Op het moment van analyse (3 april 2020) was de mediane follow-up 20,6 maanden (IQR 8,7-24,9) in de atezolizumab-plus-chemotherapiegroep en 19,8 maanden (8,1-24,5) in de placebo-plus-chemotherapiegroep. Een pathologische complete respons werd gedocumenteerd bij 95 (58%; 95%-BI 50-65) patiënten in de atezolizumab-plus-chemotherapiegroep en bij 69 (41%; 34-49) patiënten in de placebo-plus-chemotherapiegroep (verschil 17%; 95%-BI 6-27; eenzijdige p = 0,0044). In de groep patiënten met een positieve PD-L1-status werd een pathologische complete respons gedocumenteerd bij 53 (69%; 95%-BI 57-79) van 77 patiënten in de atezolizumab-plus-chemotherapiegroep versus 37 (49%; 38-61) van 75 patiënten in de placebo-plus-chemotherapiegroep (verschil 20%; 95%-BI 4-35; eenzijdige p = 0,021 (significantiegrens 0,0184)). In de neoadjuvante fase kwamen bijwerkingen van graad 3 of 4 even vaak voor in beide groepen en traden therapiegerelateerde ernstige bijwerkingen op bij respectievelijk 37 (23%) en 26 (16%) patiënten. In beide groepen had 1 patiënt een niet-gerelateerd graad 5-event: een verkeersongeval in de atezolizumab-plus-chemotherapiegroep en pneumonie in de placebo-plus-chemotherapiegroep.
Bron: