Een gepoolde analyse van 14 studiecohorten uit COAST (Childhood Origins of Asthma) liet zien dat de prevalentie van neutraliserende antistoffen tegen rhinovirus (RV)-C toenam met de leeftijd.
Tijdens de kindertijd kwamen RV-A- en RV-C-infecties even vaak voor. Daarentegen werd bij oudere kinderen RV-C veel minder vaak gedetecteerd dan RV-A (p < 0,001). Op 2-jarige leeftijd was de prevalentie van neutraliserende antistoffen tegen RV-A of RV-C laag (5-27%), maar tegen de leeftijd van 16 jaar was RV-C-seropositiviteit meer prevalent (78% vs. 18% voor RV-A; p < 0,0001). De RV-C : RV-A detectieratio tijdens ziekte was significant gerelateerd aan de leeftijd, CDHR3-genotype en wheezing.
Kennis van prevalente RV-typen, antilichaamresponsen en risicopopulaties op basis van leeftijd en genetica bieden een nuttige leidraad voor de ontwikkeling van vaccins of andere nieuwe behandelingen tegen dit belangrijke respiratoire pathogeen, aldus de onderzoekers.