“Voor veel dermatologen, met name buiten de randstad, is het lastig om huidziekten te herkennen in de gepigmenteerde huid. Vanwege maatschappelijke en demografische verschuivingen is er een groeiende vraag naar expertise op dit gebied. Dermatologie van de donkere huid is een onderwerp dat past in deze tijd.” Aan het woord is dermatoloog dr. Jim Zeegelaar van het Flevoziekenhuis. Hij pleit voor meer aandacht voor diversiteit in de gezondheidszorg.
Zeegelaar is opgeleid in het Amsterdam UMC (AMC). Zijn aandachtsgebieden zijn de donkere huid en tropische ziekten. Als zoon van een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder verbleef hij tijdens zijn opleiding meermaals voor langere tijd in Suriname. Daar heeft hij veel ervaring opgedaan met de donkere huid en startte hij met wetenschappelijk onderzoek naar tropische wonden. In 2008 promoveerde hij op dit onderwerp aan de universiteit van Amsterdam. Vragen over huidziekten bij donkere mensen komen sindsdien vaak bij hem terecht, hoewel Zeegelaar zichzelf niet ziet als dé expert op dit gebied. “Ik bezoek wel voordrachten en sessies over dermatologie van de gepigmenteerde huid, maar doe geen specifiek onderzoek op dit gebied. Wel ben ik gewend om naar de donkere huid te kijken. Dat is mede zo gegroeid door mijn afkomst en verblijf in Suriname.”
Gevarieerder geworden
Dermatologische leerboeken zijn traditioneel veelal ontwikkeld met een Westerse blik: veel beschrijvingen betreffen de lichte huid. “Maar de samenleving is sterk veranderd en veel gevarieerder geworden. Al langere tijd groeit de vraag naar meer kennis over de donkere huid. Steeds meer dermatologen ontwikkelen en scholen zich op dit gebied”, vertelt Zeegelaar.
In de VS bestaat sinds 2004 de Skin of Colour Society, een samenwerking van veelal gekleurde dermatologen die het bewustzijn en de kennis over dermatologie van de getinte huid willen vergroten. “De VS is dus al langer bezig met het onderwerp”, zegt Zeegelaar “Je ziet er op Amerikaanse congressen ook altijd sessies over. In Europa lopen we daar langzaamaan op in.”
Wetenschappelijk onderzoek naar huidziekten in de donkere huid vindt volgens Zeegelaar weinig plaats. Hij vraagt zich ook af of dat onderzoek zinvol is. In het verleden is zulk onderzoek wel gedaan, maar veel daarvan was pseudowetenschappelijk: “Ik ben geschrokken van wat ik heb gevonden. Soms afschuwelijke teksten met de meest absurde verklaringen voor de donkere huid. Men zoekt dan naar verschillen in bijvoorbeeld dikte of compactheid van de huidlagen. Maar dat zijn vaak geen relevante aspecten. Er is ook discussie of we termen als ethnic skin of skin of color moeten gebruiken. Het gevaar bestaat dat we mensen heel snel in categorieën indelen terwijl we dat feitelijk niet willen. Bijvoorbeeld ‘de Latijns-Amerikaanse huid’ bestaat niet, want Zuid-Amerika is heel divers. Dat geldt ook voor Afrika: een enorm continent met veel variatie in kleuren en culturen.”
Klinisch weinig verschil
Er zijn in het verleden veel filosofische, religieuze en wetenschappelijke speculaties geweest over de oorzaak van huidskleur. Microscopisch onderzoek heeft echter weinig verschillen laten zien in distributie, grootte, vorm en aantal melanocyten tussen verschillende rassen. Waarschijnlijk bepaalt de hoeveelheid aanwezige melanine in de keratinocyt uiteindelijk de huidskleur.
In de donkere huid is erytheem minder zichtbaar. Daardoor zijn sommige huidaandoeningen moeilijker te onderscheiden voor wie gewend is om alleen naar lichte huid te kijken. “Als je veel mensen ziet met een donkere huid, dan worden de klinische verschillen kleiner”, aldus Zeegelaar. “Er zijn zeker huidaandoeningen die meer voorkomen bij bepaalde etnische groepen. Bijvoorbeeld pigmentproblemen, zoals post-inflammatoire hypo- en hyperpigmentatie, pityriasis alba en progressieve maculaire hypomelanose. Een aandoening als vitiligo komt bij zowel lichte als donkere mensen voor. Bij donkere mensen is alleen het contrast groter waardoor het meer opvalt. In sommige streken in India verwarren patiënten bijvoorbeeld vitiligo soms met lepra, waarbij eveneens hyperpigmentatie kan ontstaan. Die verwarring kan grote gevolgen hebben, want rond lepra hangt een groot taboe.”
Keloïd en hypertrofische littekens zijn een groot probleem in de donkere huid. Deze kunnen ontstaan vanuit een klein trauma, bijvoorbeeld een puistje of na waterpokken. De oorzaak is niet duidelijk. In ieder geval speelt erfelijkheid mee. “Het zijn soms afschuwelijke misvormingen die moeilijk te behandelen zijn”, weet Zeegelaar. “Er wordt onderzoek naar gedaan, maar dat heeft nog weinig opgeleverd. Overigens heb ik keloïd ook wel eens gezien bij een meisje met een heel lichte huid. Haar opa kwam uit West-Afrika, maar dat was aan haar huidskleur niet te zien.”
Meer aandacht
Soms wordt gedacht dat eczeem vaker voorkomt bij kinderen met een donkere huid, maar Zeegelaar heeft niet de indruk dat dat zo is. Mensen uit het Caribisch gebied zijn gewend veel te douchen. Dat kan verergering van atopisch eczeem bij kinderen veroorzaken. Zeegelaar noemt verder auto-immuunziekten zoals lupus erythematosus en sarcoïdose als aandoeningen die vaker voorkomen in de donkere huid, met name bij vrouwen met Afrikaanse voorouders.
Ook komen veel problemen voor op het hoofd van patiënten met kroeshaar. Deels worden die problemen veroorzaakt door het gebruik van haarproducten, zoals chemische relaxers, maar ook door tractie aan haren door het strak vlechten of aanbrengen van extensions. Bespreking hiervan is vaak een uitdaging.
Huidkanker is een huidaandoening die juist vaker voorkomt in de lichte huid. Zeegelaar: “Ik zie echter regelmatig patiënten met een donkere huid die bang zijn dat zij huidkanker hebben. Zij hebben dan in de media vernomen dat er een enorme stijging van huidkanker is, maar die kans is voor hen erg klein. Wel is het zo dat de diagnose vaak laat wordt gesteld omdat huidkanker zo weinig voorkomt in de donkere huid. Het melanoom kan wel in elk huidtype voorkomen. In de donkere huid met name acraal. Bijvoorbeeld Bob Marley is daaraan overleden.”
Zeegelaar merkt wel dat klinische aspecten van de donkere huid meer aandacht krijgen dan vroeger. Hij wordt zelf regelmatig gevraagd door bijvoorbeeld huisartsen voor een presentatie hierover. “Zij vinden huidaandoeningen als eczeem, acne of psoriasis in de gepigmenteerde huid moeilijker te herkennen. De enige oplossing daarvoor is, denk ik, ervaring opbouwen door veel donkere huid te zien.”
Maar het gaat niet alleen om goed opletten en kijken naar donkere huid, benadrukt Zeegelaar. Bij mensen met een andere culturele achtergrond kunnen allerlei barrières meespelen, zoals taal, omgang met elkaar en eerdere slechte ervaringen met de gezondheidszorg. Het is belangrijk om daarvan bewust te zijn in het contact met deze patiënten. “Het gaat erom dat je begrip hebt voor elkaar. Ik zie bijvoorbeeld veel patiënten met een Surinaamse achtergrond. Dan merk je soms dat ouderen onder hen je niet aankijken. Dat lijkt afstandelijk, maar in de Surinaamse cultuur wordt dit juist beschouwd als een vorm van respect betuigen. Als je dat als behandelaar niet gewend bent, lijkt het misschien alsof de patiënt niet geïnteresseerd is. Het is dit soort onwetendheden die goed contact in de weg kunnen staan.”
Vertrouwen
Contact maken kan met kleine dingen. Zo probeert Zeegelaar zijn patiënten te begroeten in hun eigen taal. Dat kan helpen om vertrouwen te krijgen. Dat vertrouwen is nodig in het verdere diagnose- en behandeltraject. “Als het vertrouwen er niet is, belemmert dat een succesvolle behandeling”, aldus Zeegelaar. “Daarom moeten we in de omgang met patiënten met een andere achtergrond niet alleen medisch kijken, maar ook sociaal-culturele aspecten in ogenschouw nemen. Ik pleit er dan ook voor dat in de opleiding meer aandacht komt voor diversiteit. Het zou ook goed zijn als er meer medisch specialisten van kleur komen. Dan wordt de medische sector een betere afspiegeling van de maatschappij en komt er een betere aansluiting met onze patiëntengroep tot stand.”
Vooroordelen
In medische leerboeken overheerst nog steeds de lichte huidskleur. Dat bleek in 2018 in een studie in de VS, waarin in vier leerboeken meer dan vierduizend afbeeldingen werden bekeken. Slechts 4,5% daarvan toonde donkere huidskleur1. Eenzelfde studie vanuit de School of Medicine at the University of Pennsylvania analyseerde recent afbeeldingen in dermatologische leerboeken. Donkere huid was te zien op 11,5% van de afbeeldingen2.
In een recente systematische review over huidveranderingen door covid-19, met 130 afbeeldingen, werd zelfs geen enkele afbeelding gevonden van donkere huid3.
Een publicatie uit 2016 4 liet zien dat een derde van alle Amerikaanse medici nog gelooft in mythes over donkere patiënten, bijvoorbeeld dat hun huid dikker is en minder zenuwuiteinden heeft.
- Louiea P, Wilkes R. Representations of race and skin tone in medical textbook imagery. Social Science & Medicine, 2018;202:38-42.
- Adelekun A, Onyekaba G, Lipoff JB. Skin color in dermatology textbooks: An updated evaluation and analysis. J Am Acad Dermatol, 2020; in press.
- Lester JC, Jia JL, Zhang L, et al. Absence of images of skin of colour in publications of COVID-19 skin manifestations. British Journal of Dermatology, 2020;183:564–595.
- Hoffmana KM, Trawaltera S, Axt JR. Racial bias in pain assessment and treatment recommendations, and false beliefs about biological differences between blacks and whites. PNAS, 2016;113(16):4296–4301.
Tekst: drs. Kees Vermeer, wetenschapsjournalist