Een niet-invasieve benadering waarbij echografie en fecaal calprotectine worden gecombineerd, kan worden gebruikt voor het voorspellen van een postoperatief recidief bij patiënten met de ziekte van Crohn, zonder dat een coloscopie nodig is. Dat concluderen Italiaanse onderzoekers in Clinical Gastroenterology and Hepatology.
Het doel van deze studie was om de diagnostische nauwkeurigheid van een niet-invasieve benadering voor het detecteren van een postoperatief recidief van de ziekte van Crohn te beoordelen, waarbij de endoscopische Rutgeerts-score (RS) als referentiestandaard werd gebruikt. Patiënten die een ileocaecale resectie ondergingen, werden prospectief geïncludeerd in 3 Italiaanse centra. Zij ondergingen coloscopie en darm-echografie binnen 1 jaar na de operatie. Uni- en multivariabele analyses werden gebruikt om de correlatie tussen niet-invasieve parameters en endoscopisch recidief, gedefinieerd als een RS ≥ 2, te beoordelen.
Van de 91 geïncludeerde patiënten hadden er 60 (66%) een endoscopisch postoperatief recidief. In multivariabele analyse werden de dikte van de darmwand (BWT; per 1 mm toename OR 2,43; 95%-BI 1,21-4,89; p = 0,012), de aanwezigheid van mesenteriale lymfeklieren (OR 15,63; 95% BI 1,48-164,54; p = 0,022), en fecaal calprotectine ≥ 50 mcg/g (OR 8,58; 95%-BI 2,45-29,99; p < 0,001) geïdentificeerd als onafhankelijke voorspellers van een endoscopisch recidief. De aanwezigheid van lymfeklieren of de combinatie van BWT ≥ 3 mm en fecaal calprotectine ≥ 50 mcg/g classificeerde 56% en 75% van de patiënten correct, waarbij minder dan 5% van de patiënten ten onrechte werd geclassificeerd als ‘endoscopisch recidief’. Omgekeerd classificeerde de combinatie van BWT < 3 mm en fecaal calprotectine < 50 mcg/g 74% van de patiënten correct, waarbij slechts 4,5% van de patiënten ten onrechte werd geclassificeerd als ‘geen endoscopisch recidief’.
Bron: