Patiënten met reumatoïde artritis en juveniele idiopathische artritis hebben niet vaker coeliakie dan de algemene bevolking, zo blijkt uit een meta-analyse van onder meer Amsterdam UMC. Routinematige screening op coeliakie wordt daarom niet aanbevolen.
De gerapporteerde prevalentie van coeliakie bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) en juveniele idiopathische artritis (JIA) varieert in verschillende studies. De meeste studies leiden bovendien niet tot een duidelijk advies wat betreft het wel of niet eten van gluten door patiënten met reumatische aandoeningen.
De onderzoekers voerden daarom een meta-analyse uit naar een eventueel verband tussen de genoemde aandoeningen. Ze achtten 14 publicaties relevant voor RA en 22 voor JIA, waarvan er respectievelijk 9 en 18 werden opgenomen in de primaire analyses naar de prevalentie van coeliakie.
Onder een totaal van 754 RA-patiënten en 2077 JIA-patiënten waren de gewogen gepoolde prevalentieschattingen van door biopsie bevestigde coeliakie respectievelijk 0,4% en 1,4%. De gepoolde prevalentieschattingen van positieve coeliakieserologie waren 0,9% bij RA en 5,4% bij JIA.
Aangezien er geen verhoogde prevalentie werd geconstateerd, vinden de onderzoekers dat een routinematige screening op coeliakie niet gerechtvaardigd is bij RA. Het is volgens hen echter wel het overwegen waard bij JIA-patiënten die aanvullende risicofactoren voor coeliakie hebben.
Bron: