Nieuw onderzoek naar testen op EGFR-mutaties in longkanker

Delen via:

Er zit vooruitgang in de frequentie waarop bij niet-kleincellige longkanker wordt getest op de EGFR-mutatie. Nieuw onderzoek moet in kaart gaan brengen of die vooruitgang zich doorzet. De verwachting van klinisch moleculair bioloog in de pathologie Léon van Kempen (UMC Groningen) is positief. Wel hoopt hij dat het testen op laag frequent voorkomende mutaties in EGFR meer aandacht krijgt. Dat een type mutatie weinig voorkomt, is zeker geen reden er niet op te testen, stelt hij.

Een publicatie uit 2021 van een Nederlandse studie1, waarvan Van Kempen een van de auteurs is, laat zien dat tussen 2013 en 2017 de frequentie waarmee bij niet-kleincellige longkanker (NSCLC) wordt getest op mutaties in EGFR is gestegen van 73% in 2013 naar 81% in 2017. Wel constateerden zij dat er laboratoria zijn die significant minder testten op mutaties in EGFR. De studie toonde ook het belang aan om een onderscheid te maken tussen de verschillende EGFR-mutaties. Patiënten met een exon 19-deletie hebben namelijk een betere mediane overleving wanneer ze doelgericht worden behandeld dan patiënten met een L858R-mutatie. En patiënten met een EGFR exon 20-insertie hadden in 2017 een significant slechtere prognose.

Natuurlijk hebben deze uitkomsten slechts betrekking op de situatie tot 2017. “Daarom zijn we nu bezig met onderzoek naar de mate waarin in recentere jaren wordt getest op EGFRmutaties en de verschillende mutaties die in EGFR gerapporteerd worden”, zegt Van Kempen. “Net als destijds is het onderzoek gebaseerd op data van het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) en de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). We verwachten eind 2022 de inventarisatie klaar te hebben en in het eerste kwartaal van 2023 de eerste resultaten te kunnen publiceren. En voor de volledigheid: we beperken ons bij dit nieuwe onderzoek niet tot EGFR-mutaties maar nemen alle mutaties onder de loep die in relatie tot NSCLC klinisch relevant zijn.”

Verwachtingen

Op de uitkomsten van dat onderzoek is het dus nog even wachten. Maar kan Van Kempen al een tipje van de sluier oplichten? “Wat we hopen te zien, is dat de testfrequentie hoger is dan de 81% die we in 2017 zagen”, zegt hij. “Al zaten we met dat percentage al vrij hoog. Het is de vraag of het heel veel verder omhoog kan op basis van testen op weefsel alleen. Dit vereist namelijk dat weefsel met voldoende neoplastische cellen beschikbaar is, en dat het DNA dat hieruit geïsoleerd kan worden van voldoende kwantiteit en kwaliteit is. In onze praktijk zien we dat weefsel dat aangeboden wordt voor moleculaire analyse in 10 tot 20% van de casus niet geschikt is voor een moleculaire analyse. Daarbij moet ook nog het percentage patiënten opgeteld worden bij wie geen weefsel afgenomen kan worden. Honderd procent lijkt me dus zeker niet haalbaar.”

Van Kempen verwacht daarom dan ook dat meer gebruikgemaakt zal gaan worden van het alternatief ‘liquid biopsy’. “Wanneer je de twee mogelijkheden voor testen bij elkaar optelt, lijkt het mij een reële verwachting dat de testfrequentie inderdaad hoger uit zal komen dan in ons vorige onderzoek het geval was”, zegt hij. “We weten immers allemaal dat weefsel zijn beperkingen heeft.”

Verder zegt Van Kempen te hopen dat minder klinische, niet-relevante EGFR-mutaties genoemd worden in de analyseverslagen dan eerder het geval was. “Er zijn mutaties waarvan we met de kennis van nu weten dat deze niet gerapporteerd hadden moeten worden omdat dit mutaties zijn die niet resulteren in de activatie van het EGFR-eiwit en waarop dus geen doelgerichte behandeling mogelijk is”, zegt hij. “Dat is een kwestie van een lerend zorgsysteem. We hebben dit in nationale overleggen naar voren gebracht. Het lijkt me aannemelijk dat we een afname in de rapportage van klinisch niet-relevante EGFR-mutaties zullen kunnen zien in onze analyse van de recente data.”

Zeker testen

Van Kempen benadrukt dat het gegeven dat een aantal specifieke EGFRmutaties weinig voorkomen geen reden is om hier niet op te testen. “Er kan immers wel degelijk een behandeloptie beschikbaar zijn waarvan de patiënt effect heeft”, zegt hij. “De grootste groep van EGFR-mutaties zijn de exon 19-deleties en die patiënten responderen heel goed op behandeling met EGFR-gerichte tyrosinekinase-inhibitoren (TKI’s). We kunnen alleen uit de NKR-data niet halen met welke TKI’s de patiënten behandeld zijn. Daarop moeten we dus gerichter registreren.” 

De groep uncommon mutaties omvat EGFR-mutaties die weinig voorkomen maar wel behandelbaar kunnen zijn. “De patiënten in deze groep respondeerden in 2017 beter op behandeling met EGFR-TKI dan patiënten met mutaties in exon 20 van het EGFR-gen”, zegt Van Kempen. “We moeten dus zeker blijven testen op alle EGFR-activerende mutaties. Belangrijk is hierbij om wel goed onderscheid te maken tussen EGFR-activerende mutaties en mutaties die geen effect hebben op EGFR-activiteit en daarmee ook niet behandelbaar zijn met de beschikbare TKI’s. Uit de analyse van de recentere PALGA/NKR-gegevens zal moeten blijken of dit voortschrijdend inzicht kristalliseert in de routine moleculaire diagnostiek.”

De verwachting was dat met de komst van next generation sequencing meer uncommon mutaties in kaart zouden kunnen worden gebracht. “Dat blijkt niet het geval te zijn”, zegt Van Kempen. “De single-gene EGFR-testen waren al zo uitgebreid dat ze heel veel informatie opleverden. Die oude testen waren dus eigenlijk al heel erg goed, is de conclusie. Maar dat neemt niet weg dat wel de stap naar NGS moet worden genomen om ook mutaties in andere genen te identificeren die informatief zijn voor het wel of niet geven van een doelgerichte behandeling. Omdat het aantal mogelijkheden voor doelgerichte therapie sterk is toegenomen, is het ‘weefselvoordeliger’ om de mutatieanalyse alleen met NGS uit te voeren.”

Impact nieuwe behandelopties

Sinds de eindperiode waarop het vorige onderzoek betrekking heeft (2017) zijn veel nieuwe behandelopties beschikbaar gekomen. “Een van de uitkomsten die we hopen te gaan zien, is dat patiënten met de exon 20-mutatie met de nieuwe generatie geneesmiddelen een beter behandelresultaat bereiken”, vertelt Van Kempen. “Ook voor patiënten met uncommon mutaties zullen mogelijk betere resultaten kunnen worden geboekt inmiddels. We hopen dus dat de nieuwe generatie geneesmiddelen winst gaan brengen, maar we realiseren ons terdege dat dit geen gegeven is. Het is niet gezegd bijvoorbeeld dat patiënten met een uncommon EGFR beter op osimertinib dan op een andere TKI in eerste behandellijn responderen.” 

Alleen real world evidence kan hierover duidelijkheid bieden, benadrukt hij. “Patiënten in klinische studies worden geselecteerd op onder andere de performance-status en co-morbiditeit. Data van patiënten in de PALGA/NKR-registraties geeft daarentegen een beeld van de realiteit.”

Goede afspraken

Wat zegt dit alles over de wenselijkheid om complexe moleculaire diagnostiek te beperken tot expertcentra? Van Kempen heeft hier een zeer genuanceerd standpunt over. “Laat ik vooropstellen dat ik centralisatie een lastig woord vind”, zegt hij. “Het heeft een connotatie van iets van bovenaf opleggen. Ik vind dat je in regionaal overleg goede afspraken moet maken over wat je waar doet. Er zal niemand zijn die daar niet voor openstaat, als je maar eerlijk met elkaar in discussie gaat over wat de patiëntenzorg het meest ten goede komt. Iedereen weet dat NGS de weg voorwaarts is om de behandelopties compleet in kaart te brengen. Echter, niet ieder ziekenhuis heeft de middelen om een NGS-infrastructuur op te zetten, en niet elk huis heeft de kennis om de vaak complexe resultaten op klinische relevantie te interpreteren in een multidisciplinair overleg. Je moet dat onderling goed regelen en dat is iets anders dan dat enkele centra zeggen: ‘Stuur het maar naar ons toe’. Onder de streep is het resultaat mogelijk hetzelfde, maar de weg er naartoe is veel constructiever. En voor de duidelijkheid: afspraken maken over het waarborgen van kennisbehoud op alle lokale niveaus hoort daar vanzelfsprekend ook bij.”

Dit interview is verschenen in MedNet Oncologie – Special Longkanker 2022-2. Ook deze artikelen zijn in de Special Longkanker verschenen:

Referentie:

  1. Koopman B, Cajiao Garcia B, Kuijpers C, et al. A Nationwide Study on the Impact of Routine Testing for EGFR Mutations in Advanced NSCLC Reveals Distinct Survival Patterns Based on EGFR Mutation Subclasses. Cancers 2021;13(14):3641. 

Samen het tij keren, in de zorg en als individu

dec 2024 | Gynaecologische oncologie

Lees meer over Samen het tij keren, in de zorg en als individu

Beïnvloedt menstruatiecyclus het effect van chemotherapie?

dec 2024 | Borstkanker

Lees meer over Beïnvloedt menstruatiecyclus het effect van chemotherapie?

Veranderingen in HER2-expressie tussen primaire borsttumor en hersenmetastasen

dec 2024 | Borstkanker

Lees meer over Veranderingen in HER2-expressie tussen primaire borsttumor en hersenmetastasen

Osimertinib bij EGFR-gemuteerd NSCLC: CZS-effectiviteit en progressie op afstand

dec 2024 | Longoncologie

Lees meer over Osimertinib bij EGFR-gemuteerd NSCLC: CZS-effectiviteit en progressie op afstand

Subcutaan versus intraveneus nivolumab bij niercelcarcinoom

dec 2024 | Immuuntherapie, Uro-oncologie

Lees meer over Subcutaan versus intraveneus nivolumab bij niercelcarcinoom

Nieuwe richtlijnen voor behandeling van slokdarm- of maagkankerpatiënten met oligometastasen

dec 2024 | Maag-darm-leveroncologie

Lees meer over Nieuwe richtlijnen voor behandeling van slokdarm- of maagkankerpatiënten met oligometastasen

Multidisciplinaire behandeling van N1M0 prostaatkanker

17 mrt 2025 om 20:00 | Chirurgie, Radiotherapie, Uro-oncologie

Lees meer over Multidisciplinaire behandeling van N1M0 prostaatkanker

Recent advances in the use of CAR T-cell therapies in relapsed/refractory diffuse large B-cell lymphoma and follicular lymphoma

1 okt 2024 om 12:00 | Lymfoom

Lees meer over Recent advances in the use of CAR T-cell therapies in relapsed/refractory diffuse large B-cell lymphoma and follicular lymphoma

Opioïden in de 2e lijn: Sleutels tot effectieve bestrijding van maligne pijn

10 sep 2024 om 20:00

Lees meer over Opioïden in de 2e lijn: Sleutels tot effectieve bestrijding van maligne pijn

Pakketbeslissingen en (on-)zekere kosteneffectiviteit: Willingness to Pay voor geneesmiddelen

1 jul 2024

Lees meer over Pakketbeslissingen en (on-)zekere kosteneffectiviteit: Willingness to Pay voor geneesmiddelen

Challenges in advanced Cutaneous T-cell Lymphoma (CTCL) – diagnosis and management

10 jun 2024 om 16:30 | Lymfoom

Lees meer over Challenges in advanced Cutaneous T-cell Lymphoma (CTCL) – diagnosis and management

Keynote webinar: Spotlight on antibody–drug conjugates in cancer

19 feb 2024 om 17:30 | Borstkanker

Lees meer over Keynote webinar: Spotlight on antibody–drug conjugates in cancer

Prostaatkanker nu en in de toekomst

25 jan 2024 | Uro-oncologie

Lees meer over Prostaatkanker nu en in de toekomst

Niet-melanoom huidkanker in de regio

31 aug 2023 | Dermato-oncologie, Radiotherapie

Lees meer over Niet-melanoom huidkanker in de regio

Keynote Webinar | Spotlight on Cardio-Oncology

16 mei 2023 om 17:30

Lees meer over Keynote Webinar | Spotlight on Cardio-Oncology

Immuno-oncologie module 1: immunologie en immuuntherapie

Lees meer over Immuno-oncologie module 1: immunologie en immuuntherapie

Immuno-oncologie module 2: Bijwerkingenmanagement en checkpoint inhibitors

Lees meer over Immuno-oncologie module 2: Bijwerkingenmanagement en checkpoint inhibitors

Immuno-oncologie module 3: Verpleegkundige casuïstiek

Lees meer over Immuno-oncologie module 3: Verpleegkundige casuïstiek

ASCO Direct™ GU 2025

vrijdag 14 feb 2025 t/m zaterdag 15 feb 2025 | Uro-oncologie

Lees meer over ASCO Direct™ GU 2025

Chicago op Schier

zondag 1 jun 2025 t/m woensdag 4 jun 2025

Lees meer over Chicago op Schier

Trastuzumab-deruxtecan verbetert progressievrije overleving bij HER2-(ultra)laag gemetastaseerd mammacarcinoom

dec 2024 | Borstkanker

Lees meer over Trastuzumab-deruxtecan verbetert progressievrije overleving bij HER2-(ultra)laag gemetastaseerd mammacarcinoom

Betere kwaliteit van leven met radiotherapie vs. antihormonale therapie bij oudere patiënt met vroegstadium mammacarcinoom

dec 2024 | Borstkanker, Radiotherapie

Lees meer over Betere kwaliteit van leven met radiotherapie vs. antihormonale therapie bij oudere patiënt met vroegstadium mammacarcinoom

Palbociclib plus antihormonale therapie effectiever dan chemotherapie bij hoogrisico, hormoongevoelig, HER2-negatief gemetastaseerd mammacarcinoom

dec 2024 | Borstkanker

Lees meer over Palbociclib plus antihormonale therapie effectiever dan chemotherapie bij hoogrisico, hormoongevoelig, HER2-negatief gemetastaseerd mammacarcinoom

Geen voordeel van toevoeging atezolizumab bij stadium II-III TNBC

dec 2024 | Borstkanker

Lees meer over Geen voordeel van toevoeging atezolizumab bij stadium II-III TNBC

Schildwachtklierbiopt lijkt niet nodig bij deel patiënten met vroegstadium mammacarcinoom

dec 2024 | Borstkanker

Lees meer over Schildwachtklierbiopt lijkt niet nodig bij deel patiënten met vroegstadium mammacarcinoom

Neoadjuvant camrelizumab verhoogt pathologische respons bij TNBC

dec 2024 | Borstkanker

Lees meer over Neoadjuvant camrelizumab verhoogt pathologische respons bij TNBC

Kunstmatige intelligentie helpt bij voorspellen effect CDK4/6-remmers

dec 2024

Lees meer over Kunstmatige intelligentie helpt bij voorspellen effect CDK4/6-remmers

Meer duidelijkheid over meten circulerend tumor-DNA bij TNBC

dec 2024 | Borstkanker

Lees meer over Meer duidelijkheid over meten circulerend tumor-DNA bij TNBC

Hoge risicoscore identificeert patiënten die baat hebben bij toevoegen antracyclines

dec 2024 | Borstkanker

Lees meer over Hoge risicoscore identificeert patiënten die baat hebben bij toevoegen antracyclines

Podcast: EGFR ex20ins gemuteerd NSCLC in de dagelijkse klinische praktijk - Sushil Badrising

nov 2024 | Longoncologie

Lees meer over Podcast: EGFR ex20ins gemuteerd NSCLC in de dagelijkse klinische praktijk - Sushil Badrising

Podcast: EGFR ex20ins gemuteerd NSCLC in de dagelijkse klinische praktijk - Jan von der Thüsen

nov 2024 | Longoncologie

Lees meer over Podcast: EGFR ex20ins gemuteerd NSCLC in de dagelijkse klinische praktijk - Jan von der Thüsen

Podcast: EGFR ex20ins gemuteerd NSCLC in de dagelijkse klinische praktijk

feb 2024 | Longoncologie

Lees meer over Podcast: EGFR ex20ins gemuteerd NSCLC in de dagelijkse klinische praktijk

Podcast: Progress in PARP inhibitors - An exciting option for treating metastatic prostate cancer?

dec 2023 | Uro-oncologie

Lees meer over Podcast: Progress in PARP inhibitors - An exciting option for treating metastatic prostate cancer?

Slokdarm- en maagkanker

jun 2021 | Chirurgie, Maag-darm-leveroncologie

Lees meer over Slokdarm- en maagkanker

Impact van COVID-19 op bevolkingsonderzoek darmkanker in Nederland

feb 2021 | Maag-darm-leveroncologie

Lees meer over Impact van COVID-19 op bevolkingsonderzoek darmkanker in Nederland

MedNet Oncologie 2024-06

dec 2024

Lees meer over MedNet Oncologie 2024-06

MedNet Oncologie 2024-05

okt 2024

Lees meer over MedNet Oncologie 2024-05

MedNet Oncologie special Colorectaal carcinoom

sep 2024

Lees meer over MedNet Oncologie special Colorectaal carcinoom

MedNet Oncologie 2024-04

aug 2024

Lees meer over MedNet Oncologie 2024-04

MedNet Oncologie special Borstkanker 2024

jul 2024

Lees meer over MedNet Oncologie special Borstkanker 2024

MedNet Oncologie special Longkanker 2024

jun 2024

Lees meer over MedNet Oncologie special Longkanker 2024

MedNet Oncologie 2024-03

jun 2024

Lees meer over MedNet Oncologie 2024-03

MedNet Oncologie 2024-02

apr 2024

Lees meer over MedNet Oncologie 2024-02

MedNet Oncologie special Uro-Oncologie 2024

mrt 2024

Lees meer over MedNet Oncologie special Uro-Oncologie 2024