Monoklonale antilichamen die het eiwit amyloïd in de hersenen opruimen om zo de ziekte van Alzheimer te vertragen, zijn niet geschikt voor de meeste patiënten. Dat blijkt uit de ERGO-studie van het Erasmus MC in de Rotterdamse wijk Ommoord. Toch spreken de onderzoekers van een hoopvolle ontwikkeling.
De wetenschappers analyseerden 3 onderzoeken naar de effecten van monoklonale antilichamen tegen amyloïd. Het gaat om de geneesmiddelen aducanumab, lecanemab en donanemab. De onderzoekers bekeken welke deelnemers van het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) in aanmerking zouden komen voor de alzheimergeneesmiddelen.
De conclusie is dat dit minder dan 15% is van de 968 deelnemers met geringe geheugenproblemen en vroege dementie. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in European Journal of Epidemiology.
Bewijs dat de geneesmiddelen effectief en veilig zijn bij de rest van de patiënten met geringe geheugenproblemen en beginnende dementie ontbreekt. Dat komt doordat er strenge voorwaarden zijn gesteld voor deelname aan de onderzoeken naar de alzheimergeneesmiddelen. Hierdoor waren bijvoorbeeld patiënten met hart- en vaatziekten niet goed vertegenwoordigd.
Ondanks alle mitsen en maren zijn de onderzoekers hoopvol omdat er steeds meer bekend wordt over de ziekte van Alzheimer, ook al betekent dat voor nu hooguit maar voor een paar patiënten een kleine verbetering.
Bron: