Mensen met aandoeningen als depressie, autisme of schizofrenie blijken zeer uiteenlopende veranderingen in de hersenen te hebben, zo blijkt uit onderzoek van het Radboudumc en de Monash University dat is gepubliceerd in Nature Neuroscience.
De onderzoekers ontwikkelden een methode waarmee de hersenen van individuele mensen veel beter zijn te analyseren. Allereerst hebben ze een algemeen standaardmodel ontwikkeld van de hersengrootte op basis van iemands leeftijd en geslacht. Vervolgens berekenden ze hoeveel het hersenvolume van een individuele persoon van deze standaard afwijkt.
Na de ontwikkeling van het standaardmodel werd bij bijna 1300 mensen met de diagnose schizofrenie, depressie, bipolaire stoornis, obsessief-compulsieve stoornis, ADHD of autismespectrumstoornis de hersengrootte geanalyseerd. Niet alleen de totale grootte, maar ook de afmeting van kleinere regionale hersengebieden (meer dan 1000 afzonderlijke gebieden). Ook de interactie tussen die gebieden werd meegenomen.
Zoals verwacht zagen de onderzoekers bij elk van de 6 aandoeningen grote afwijkingen in hersenvolume ten opzichte van de standaardafmetingen. Maar binnen elke afzonderlijke aandoening bestonden óók duidelijke verschillen.
Omdat de onderlinge verschillen binnen dezelfde aandoening zo groot zijn, is het moeilijk om een behandeling of oorzakelijk mechanisme aan te wijzen door alleen naar het groepsgemiddelde te kijken. Deze bevinding kan ook verklaren waarom mensen met dezelfde diagnose onderling sterk kunnen verschillen in symptomen en behandelresultaten.
Bron: