Op 8 maart promoveerde Corinne Eertink aan de Vrije Universiteit Amsterdam op haar proefschrift ‘New perspectives on the role of PET imaging in diffuse large B-cell lymphoma’. Als promotoren traden op prof. dr. R. Boellaard en prof. dr. J.M. Zijlstra-Baalbergen; copromotor was prof. dr. ir. H.C.W. de Vet. Corinne Eertink is momenteel werkzaam als postdoctoraal onderzoeker bij de medische oncologie.
Wat was het doel van je promotieonderzoek?
Het doel was te kijken of je aan de hand van PET-scans DLBCL-patiënten met het oog op hun behandeling hoogrisico- en laagrisicopatiënten kunt identificeren. Hiervoor hebben we gekeken naar 2 scanmomenten. Voor de PET-scan die is gemaakt voor stadiëring (baseline PET) hebben we kwantitatieve PET-maten berekend, ook wel radiomics genoemd, om hiermee hoogrisico- en laagrisicopatiënten te identificeren. En voor de interim PET-scan hebben we gekeken naar het optimale tijdspunt van deze PET-scan en de optimale responscriteria om responders te onderscheiden van non-responders.
Wat wil jij dat de klinische dokter van jouw onderzoek weet?
We hebben aan de hand van de HOVON 84-trial gevonden dat het metabool tumorvolume gecombineerd met de afstand tussen de grootste laesie en een andere laesie, de intensiteit (SUV peak), de leeftijd van de patiënt en de WHO-status, de overleving van DLBCL-patiënten significant beter voorspelt dan de huidig gebruikte IPI-risicoclassificatie; we zagen een verhoging van de positief voorspellende waarde van 15% ten opzichte van de IPI. Deze resultaten zijn gevalideerd binnen het PETRA-consortium, waarbij gebruik is gemaakt van in totaal 1.195 scans uit 7 verschillende internationale trials. Daaruit bleek dat ons ontwikkelde radiomics-model altijd beter onderscheid kon maken tussen responders en non-responders dan de IPI. Binnen ditzelfde consortium is bij 1.695 patiënten gekeken naar de optimale responscriteria voor de interim PET. Hieruit bleek dat vooral de-escalatie aan de hand van de interim PET potentie heeft, maar escalatie ook zeker mogelijk is. Hierbij is het optimale responscriterium afhankelijk van de klinische context, maar lijken de kwantitatieve delta SUV-responscriteria beter responders en non-responders te kunnen onderscheiden dan de visuele Deauville-criteria.
Wat was het meest frustrerende onderdeel van je onderzoek?
Ik denk dat frustratie inherent is aan wetenschap, juist doordat je werkt aan de randen van wat we op dit moment weten en begrijpen. Maar een van mijn frustraties was dat er geen gevalideerde pipeline was om de radiomics features te berekenen, waardoor ik deze ontzettend vaak heb moeten herberekenen aan de hand van de tumorsegmentaties. Aan het begin was niet duidelijk of – en hoe – de laesies samengevoegd moesten worden, of dat we radiomics features berekend aan de hand van maar 1 laesie zouden gebruiken. Daardoor moest ik dit vaker dan me lief was voor meer dan 6.000 laesies herberekenen.
Welk moment/inzicht bracht een doorbraak?
Het inzicht dat je zelf je eigen promotie heel erg kunt sturen. Naarmate de tijd vordert, ben je zelf in zekere mate een expert geworden op het onderwerp, waardoor je zelf ook best goed weet wat wel en niet relevant is. Door deze veranderde blik dat het mijn eigen promotietraject was, en niet dat van mijn promotieteam, durfde ik meer mijn eigen keuzes te maken en doelen na te streven.
Wat is de vervolgvraag die voortkomt uit jouw onderzoek?
Het leuke van onderzoek doen, is dat het doorgaans meer nieuwe vragen oplevert dan antwoorden. Het logische vervolg van mijn promotie is te kijken of de combinatie van baseline radiomics en interim PET-respons nog beter onderscheid kan maken tussen responders en non-responders. Daarbij is vooral betrouwbare identificatie van non-responders belangrijk, zodat deze zo snel mogelijk toegang hebben tot nieuwe middelen die op de markt komen. Daarnaast wordt ook heel veel onderzoek gedaan naar verschillende genetische en moleculaire subgroepen, dus het zou ontzettend interessant zijn dit te combineren met de verschillende PET-kenmerken.
Wat neem je zelf mee uit jouw promotieonderzoek? Wat zijn jouw volgende stappen?
Momenteel werk ik als postdoctoraal onderzoeker medische oncologie, waarbij we het werkingsmechanisme van immuuntherapie proberen te begrijpen door de antibodies radioactief te labelen of T-celactiviteit te meten met behulp van immuno-PET-scans. Wie weet kan ik in de toekomst deze kennis weer toepassen binnen de hematologie!