Welke diagnostiek moet er plaatsvinden als een behandelaar vermoedt dat er een reactie op een geneesmiddel is opgetreden? Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is een richtlijn ontwikkeld die hier handvatten voor biedt.
De richtlijn geeft adviezen over de diagnostiek en behandeling in de acute fase van vertraagd type geneesmiddelenreacties. De meest voorkomende geneesmiddelenreacties – drug reaction with eosinophilia and systemic symptoms (DRESS), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) en maculopapuleus exantheem (MPE) – zijn uitgewerkt.
Er wordt een overzicht gegeven van de geneesmiddelenreacties, de verschillende huidreacties, hun reactietype en de relevante differentiaaldiagnoses. Daarnaast is er gekeken naar het effect van onterecht labelen en de plaats van aanvullend onderzoek in de acute fase.
Ook geeft de richtlijn antwoord op de vraag wanneer het treating through-principe overwogen kan worden overwogen. Het is de huidige standaard om het verdachte medicament, dat als oorzaak van de geneesmiddelenreactie wordt gezien, te staken. Er kunnen echter gegronde redenen zijn om de behandeling met eenzelfde medicament te continueren, wanneer de voordelen van het continueren groter zijn dan de verwachte risico’s. Dit betreft met name (ernstige) aandoeningen met een dwingende behandelindicatie waarbij het aantal medicamenteuze opties beperkt is.
Bron: