Het nieuwe oncologienetwerk OncoNoVo+ verbindt alle 13 ziekenhuizen in de regio Noord-Holland/Flevoland. De + staat symbool voor de andere zorginstellingen binnen en buiten de regio waarmee wordt samengewerkt. De fusie tussen AMC en VUmc en het Integraal Zorgakkoord zijn belangrijke katalysatoren geweest om het netwerk tot stand te brengen.
In een interview over de komst van OncoNoVo+ eerder dit jaar, stelde prof. dr. M.W.J.M. (Michel) Wouters, oncologisch chirurg Antoni van Leeuwenhoek, dat hiermee in de op een na laatste regio in het land formeel een oncologienetwerk tot stand is gekomen. Het was dan ook een complexe opgave, verduidelijkt prof. dr. G. (Geert) Kazemier, oncologisch chirurg Amsterdam UMC. “We hebben een grote en uitdagende regio met oorspronkelijk 2 UMC’s en het Antoni van Leeuwenhoek, die ieder hun eigen verwijspatroon kennen”, vertelt hij. “Vóór de fusie tussen AMC en VUmc was het lastig om die grotere regio met elkaar te verbinden. Die fusie heeft ons echt geholpen en ik kan mij voorstellen dat die ook bij het AvL een nieuwe dynamiek heeft gegeven. Hoewel we alle 3 landelijke verwijzingen hebben, komt toch 80 tot 90% van de patiënten uit de regio. Dat is ook goed, je moet patiënten niet onnodig laten reizen. Daarom hebben Michel en ik ook zo gehamerd op de gezamenlijke aanpak, om dit optimaal te kunnen faciliteren.”
Ook vanuit het AvL een herkenbaar verhaal, reageert Wouters. “We zien dat oncologische behandelingen steeds complexer worden”, zegt hij. “Hierdoor worden steeds meer patiënten verwezen naar het AvL en dan ontstaat op een gegeven moment de situatie dat je tegen de grens aanloopt van het aantal dat je als ziekenhuis aankunt. Dat dwingt je om heel kritisch te kijken naar de vraag voor welke behandelingen je echt toegevoegde waarde kunt leveren en wat met partners in de regio kan worden opgelost.”
Van informeel naar formeel
In de regio was in de loop der jaren de cohesie al duidelijk toegenomen. “Er waren al de nodige informele netwerken ontstaan”, zegt Wouters. “Mooi natuurlijk, maar de informele setting ervan maakt het moeilijk echt concrete stappen te zetten, bijvoorbeeld in de ontwikkeling van zorgpaden. We hadden de regio dus echt nodig en de fusie van AMC en VUmc was inderdaad faciliterend om daarbij stappen te zetten naar een meer formele regio-aanpak. Als wij als Amsterdam UMC en AvL samen richting geven aan de oncologische zorg is het voor de andere ziekenhuizen eenvoudiger om daarbij aan te sluiten.”
Wat ook hielp, was het Integraal Zorgakkoord. “De van hogerhand opgelegde verplichting om per 1 januari 2024 een samenwerkingsverband opgericht te hebben, gaf urgentie”, zegt Kazemier. Wouters: “Geert en ik waren al betrokken in het Citrien-netwerk. De gedachten over regionalisatie daarin herkennen we in het IZA. Hetzelfde geldt trouwens voor de Taskforce Oncologie, ook daarin gaat het om regionalisatie en minder concurrentie tussen ziekenhuizen in de regio. Het zaadje was dus al geplant. Verder gaf het IZA ook een reality check: we zullen het werk moeten doen met minder mensen en met een budget waarin de groeiruimte wordt teruggebracht naar nul. Met die schaarste moeten we zorgvuldig omgaan en in een concurrentiemodel is dat weinig effectief. Het schiet niet op als je als ziekenhuizen allebei dezelfde kostbare innovatieve apparatuur aanschaft en vervolgens niet optimaal benut.”
Netwerkraad
Belangrijk voorwerk voor de komst van OncoNoVo+ was al gedaan middels de GE-Oncologie Netwerkraad1 voor gastro-enterologische tumoren. “Dit is feitelijk de voorloper van OncoNoVo+, die we met financiering van het Citrienfonds hebben opgezet”, zegt Kazemier. “Dit is gebeurd onder leiding van Mark Besselink (hoogleraar hepato-pancreato-biliaire chirurgie, Amsterdam UMC). De uitgangsgedachte was dat we ons niet wilden beperken tot verwijzing van patiënten, maar ons ook willen richten op het bieden van een dusdanige kwaliteit van zorg dat de patiënt ervan verzekerd kan zijn dat hij niet voor niets komt of een onderzoek opnieuw moet ondergaan.”
Deze GE-Onco Netwerkraad gaat per 1 januari op in OncoNoVo+. “We hebben zulke raden trouwens opgezet voor verschillende kankertypen, omdat het de professionals zijn die moeten bepalen hoe het netwerk voor dat betreffende kankertype eruit moet zien”, vervolgt Kazemier, “binnen het kader dat OncoNoVo+ daarvoor stelt.” Wouters vult aan: “Die aanpak geeft een mooie dynamiek, zien we in de netwerken die al op deze manier functioneren. Je leert daarin veel van elkaar en dat versnelt de ontwikkeling.”
App
Een van de doelstellingen van de Netwerkraad was een opzet creëren die het voor alle betrokken specialisten makkelijker maakt om elkaar te vinden. Die is gevonden in de ontwikkeling van de Onco NH-FL app. “We vonden het belangrijk dat alle professionals in het netwerk elkaar gemakkelijk zouden kunnen vinden”, zegt Kazemier. “Dus bieden we in de app alle telefoonnummers, ook de privénummers. Op die manier heeft een arts ook direct toegang tot collega’s om even informeel te kunnen overleggen.”
Op dit moment zijn in de app al 4 regionale zorgpaden opgenomen. “Het is natuurlijk de bedoeling dat dit er veel meer worden”, vervolgt Kazemier. “We willen zo snel mogelijk deze app voor alle tumortypen binnen OncoNoVo+ ontwikkelen. Maar de app is dus nadrukkelijk niet alleen bedoeld voor deze medische informatie. Ook voor heel makkelijke dingen om te weten, zoals wanneer een arts wel of niet dienst heeft, of wanneer er een regionale bijeenkomst is over een onderwerp dat interessant kan zijn om bij te wonen. We moeten nog met elkaar gaan afspreken wie de informatie op de app gaat bijhouden, want het is natuurlijk belangrijk dat die inhoudelijk kloppend en up-to-date is.”Â
Impact
OncoNoVo+ is echt opgezet door de participanten uit alle 13 ziekenhuizen in de regio, benadrukt Wouters. ”Het wordt gedragen door de hele regio.” Maar is er niet toch sprake van wat koudwatervrees onder hen? “Misschien is koudwatervrees net iets te negatief ingestoken”, reageert Kazemier, “maar het is zeker wel een proces waar ze met grote zorgvuldigheid naar kijken en dat begrijp ik ook heel goed. We hebben het immers over een potentieel aanzienlijke herschikking van de zorg. En oncologie maakt een groot deel uit van de totale omzet van een ziekenhuis. De impact op de productiecapaciteit van een ziekenhuis kan dus fors zijn. Maar het is beslist niet onze bedoeling om alles naar Amsterdam UMC en AvL toe te trekken. Zoals Michel al terecht opmerkte, zitten er grenzen aan de capaciteit en wat wij aankunnen. Het gaat juist om een goede verdeling van taken.”
Hij stelt dat een arts het ten onrechte als falen kan beschouwen als hij een patiënt moet doorverwijzen. “Patiënten vinden het juist waardevol als een arts de grenzen van zijn competenties erkent”, zegt hij. “Ze begrijpen de centralisatie van complexe ingrepen ook goed. Maar ze willen wel zeker weten dat het lokale ziekenhuis waar ze daarna weer terugkomen alle informatie heeft over die ingreep en de nodige vervolgstappen. Dat is precies wat het netwerk moet bewerkstelligen.”
Onderzoek
Het netwerk zal ook een impuls geven aan onderzoek. Kazemier is onderdeel van het projectteam van Ren voor de regio.2 Dit project is bedoeld om een regionale onderzoeksinfrastructuur op te zetten, zodat de toegang tot innovatieve behandelingen in studieverband gelijk wordt voor iedere patiënt met kanker in de regio. “Als complexe zorg wordt geconcentreerd, en bepaalde behandelingen dus in andere ziekenhuizen niet meer worden geboden, wil je niet dat die ziekenhuizen daarover hun kennis verliezen en niet meer participeren in onderzoek”, zegt Wouters. “Voor innovatie is netwerkvorming dus net zo belangrijk als voor de zorg; niet voor de patiënt van nu, maar wel voor die van morgen”, aldus Kazemier.
Referenties: