De ONCOTHROMB-score, waarin zowel klinische als genetische variabelen worden meegenomen, presteert beter dan de Khorana-score in het identificeren van poliklinische kankerpatiënten met een hoog VTE-risico.
In deze studie is een nieuwe, klinisch-genetische score ontwikkeld en gevalideerd, met als doel het risico op veneuze trombo-embolie (VTE) bij oncologische poliklinische patiënten binnen 6 maanden na diagnose beter te bepalen dan met de Khorana-score. De nieuwe score werd ontwikkeld met behulp van gegevens van 364 poliklinische patiënten uit de Spaanse ONCOTHROMB 12-01-populatie. In dit cohort werden klinische gegevens die geassocieerd zijn met het risico op VTE verzameld op het moment van diagnose, inclusief de Khorana-score. De patiënten werden ook gegenotypeerd voor de 51 genetische varianten waarvan bekend is dat ze geassocieerd zijn met VTE. Met multivariate logistische regressie werd het gewicht van elke genetische en klinische variabele in relatie tot het VTE-risico bepaald, waardoor een klinisch-genetische risicoscore (de ONCOTHROMB-score) kon worden ontwikkeld. Vervolgens werden de nauwkeurigheid van Khorana en ONCOTHROMB vergeleken en werd de nieuwe score gevalideerd bij 263 patiënten uit de Vienna Cancer and Thrombosis Study.
9 genetische varianten, tumorlocatie, TNM-stadium en BMI > 25 kg/m2 bleken geassocieerd te zijn met VTE en werden gebruikt voor het opbouwen van de ONCOTHROMB-score, die het totale risico op VTE beter voorspelde dan de Khorana-score (AUC 0,781 versus 0,580; p < 0,001). Vergelijkbare AUC-resultaten werden geregistreerd in de validatiestudie bij patiënten met hetzelfde tumortype (AUC voor ONCOTHROMB versus Khorana: 0,686 versus 0,577; p < 0,001) en bij alle tumortypen (AUC 0,720 versus 0,561; p < 0,0001).
Bron: