Onderzoekers van het LUMC hebben een ZonMw-subsidie gekregen voor onderzoek naar het effect van antibiotica op het ontstaan van postoperatieve buikinfecties na verwijdering van de alvleesklierkop.
Buikinfecties komen regelmatig voor na een operatie waarbij de alvleesklierkop wordt verwijderd, vanwege bijvoorbeeld alvleesklierkanker of galwegkanker. Mogelijk kunnen antibiotica het risico op complicaties verlagen. In veel ziekenhuizen in Nederland krijgen patiënten alleen tijdens de operatie antibiotica, in andere ziekenhuizen worden de antibiotica tot 5 dagen na de operatie gegeven.
In de SPARROW-studie (Standard versus Pre-emptive Antibiotic Treatment to Reduce the Rate of Infectious Outcomes after Whipple procedure), onder leiding van dr. Sven Mieog, wordt het effect van de duur van antibioticabehandeling op het ontstaan van buikinfecties na een whippleprocedure onderzocht.
In de studie worden patiënten gerandomiseerd naar 2 groepen. De eerste groep krijgt antibiotica (cefazoline, metronidazol en gentamicine) tijdens de operatie. De tweede groep krijgt antibiotica (cefazoline, metronidazol en gentamicine) tijdens de operatie en 5 dagen na de operatie 3 keer per dag cefuroxim en metronidazol (in totaal 14 giften van elk medicijn extra).
Naast het effect op het optreden van infecties kijken de onderzoekers ook naar de mogelijke nadelen van de behandeling, zoals bijwerkingen en antibioticaresistentie. De verwachting is dat 5 dagen antibiotica het risico op buikinfecties vermindert.
Bron: