Een wetenschapsbeurs van 800.000 euro stelt dr. Simon Jochems (universitair hoofddocent LUMC) in staat om te onderzoeken of bestaande vaccins tegen infectieziekten zodanig kunnen worden gemodificeerd dat ze effectiever zijn in toepassing bij ouderen.
Als mensen ouder worden, doen zich 2 problemen voor die elkaar versterken. Aan de ene kant worden ze ontvankelijker voor infecties en aan de andere kant neemt de effectiviteit van de vaccinaties die hen tegen infectieziekten kan beschermen af. “Het is een multifactorieel probleem”, zegt Jochems hierover. “De werkzaamheid van het immuunsysteem wordt met het klimmen der jaren gaandeweg slechter. We zien dat cellen minder goed gaan werken, zowel in het bloed als in de slijmvliezen. Vooral bij kwetsbare oudere mensen verdwijnen hele groepen van cellen. Toenemende kwetsbaarheid voor infecties is dan het logische gevolg. Het is een onderwerp waarnaar we ook onderzoek doen (zie kader).”
Het gegeven dat vaccinaties die kunnen beschermen tegen infectieziekten minder effectief worden, heeft alles te maken met de ontwikkeling in het lichaam die Jochems beschrijft. “Het is waarschijnlijk dat ook hiervoor het immuunsysteem verantwoordelijk is”, zegt hij. “Vaccins ontlenen hun werking immers aan het feit dat ze het immuunsysteem aanzetten tot activiteit. En de activiteit van het immuunsysteem neemt bij het ouder worden dus juist af. Interessant in dit verband is dat in de Verenigde Staten een vaccin tegen griep is ontwikkeld speciaal voor toepassing bij oudere mensen. Er is een versterkt adjuvans aan toegevoegd waarvan in onderzoek is aangetoond dat het bij ouderen goed werkt.”
Vidi-beurs
Maar wat precies de kern van het probleem is, is feitelijk nog niet heel erg duidelijk, stelt Jochems. “Er is wel veel onderzoek naar gedaan”, vertelt hij, “specifiek in relatie tot griep. Daaruit wordt geconcludeerd dat opbouwende inflammatie een rol zou spelen in het minder effectief worden van vaccins, maar ook bijvoorbeeld de afnemende werking van de thymus en veranderingen in de lymfeklieren.”
Om onderzoek te kunnen doen naar mogelijkheden om de effectiviteit van vaccins bij ouderen te verbeteren, ontving hij een Vidi-beurs van 800.000 euro uit het NWO-talentprogramma. “We richten ons hierbij op pneumokokkenvaccins”, vertelt hij. “Om inzicht te krijgen in de effectiviteit hiervan moeten we in de lymfeklieren zijn. Lastig onderzoek, want de lymfeklieren zijn niet eenvoudig aan te prikken. Daarom is het waardevol dat we gebruik kunnen maken van de techniek waarbij een naaldbiopt kan worden genomen op geleide van echografie om de lymfeklier te visualiseren. Op die manier kunnen we cellen opzuigen om een beeld te krijgen van wat daarin gebeurt na vaccinatie.”
Pas recent mogelijk
Bestuderen wat er in de lymfe gebeurt na vaccinatie is onderzoek dat – ook internationaal – nog bijna niet wordt gedaan. “Dit wordt verklaard uit het feit dat de technologische ontwikkelingen, en de samenwerkingen tussen radiologen en immunologen die dit mogelijk maken, zo recent zijn”, zegt Jochems. “Nu die zo ver gevorderd zijn, verwacht ik dat de komende 5 jaar zeker meer onderzoek langs deze lijnen zal worden gedaan. De relevantie ervan is immers duidelijk. Wat in het bloed wordt gemeten – de nu gangbare methode – correspondeert zeker niet altijd met wat er gebeurt op de plek in het lichaam waar het immunologisch geheugen moet worden opgebouwd. Samen met Anna Roukens en Danny de Vos hebben we al een eerste studie gedaan in jongvolwassenen om te laten zien dat we met deze techniek de lymfeklierrespons kunnen bestuderen na pneumokokkenvaccinatie.”
Het primaire doel van het onderzoek is begrijpen waarom ouderen wel of niet reageren op vaccintoediening. “Inzicht krijgen in de celtypen dus die verklaren waarom wel of niet een goede respons volgt op vaccinatie”, zegt Jochems. “Op basis van deze kennis willen we vervolgens zoeken naar mogelijkheden om cellen te beïnvloeden om die respons te verbeteren. Dit doen we door te werken met in vitro kweken waarmee we lymfeklieren kweken, die beschikbaar zijn als restmateriaal van sommige operaties. Als we daarin zien dat bepaalde moleculen erg duidelijk gelinkt zijn aan een respons, kunnen we in vitro dat molecuul aanzetten. Of juist het molecuul uitzetten dat de respons remt. Een element toevoegen aan het vaccin dus. Net zoals dat in de VS is gebeurd met de toevoeging van dat adjuvans aan het griepvaccin.”
Onbekende uitkomst
Een traject met een onzeker verloop, stelt Jochems. “Dat is typisch het probleem met ‘discovery’ onderzoek”, zegt hij. “Je weet niet wat je gaat vinden. Het is fundamenteel onderzoek tenslotte. Maar anderzijds: als we wel iets vinden, kan dat ook direct heel grote positieve gevolgen hebben. Natuurlijk hebben we het hierbij over een langjarig traject, van eerst muisonderzoek voordat we een kleine klinische trial in mensen kunnen doen. De beurs heeft betrekking op een periode van 5 jaar, dus het duurt dan zeker 10 jaar voordat je mogelijk nieuwe moleculen in kleine schaal op mensen kunt gaan testen. Maar we kunnen mogelijk ook bijvoorbeeld op basis van immunologische profielen mensen gerichter gaan vaccineren. Vaker bijvoorbeeld of juist slechts eens per 3 jaar in plaats van jaarlijks of om het jaar.”
Het gaat dan om beïnvloeding van cellen. Is het denkbaar dat dit tot ongewenste bijeffecten zou kunnen leiden? “De afweeronderdrukkende middelen kunnen heel breed of heel specifiek zijn”, zegt Jochems hierover. “Hoe specifieker, hoe kleiner het risico op bijwerkingen. En het gaat om lokale toediening, heel gericht op de juiste plek dus en in een lage dosis. Maar hoe dan ook, het zal voor de medisch-ethische toetsingscommissie zeker een belangrijke vraag zijn. De voordelen moeten opwegen tegen het risico.”
Rol farmaceutische industrie
De vaccins die Jochems voor zijn onderzoek gebruikt, zijn al goedgekeurd door de European Medicines Agency en worden ook al in de zorgpraktijk toegepast. “We kunnen ze dus gewoon kopen en ermee testen”, zegt hij. “Wel is het voor de betreffende farmaceutische bedrijven interessant wat we gaan ontdekken. Als we iets ontdekken dat een vaccin effectiever maakt in toepassing bij ouderen, hebben we voor de uiteindelijke toepassing die bedrijven nodig natuurlijk. En ze kunnen wellicht al eerder een rol krijgen. Als we straks data kunnen laten zien die bevestigen dat we de effectiviteit van een vaccin kunnen verhogen, dan kan ik mij voorstellen dat de bedrijven een bijdrage willen leveren aan de verdere ontwikkeling ervan. ZonMw, dat de medische aanvragen van het Vidi-programma beheert, vindt het ook belangrijk dat de stakeholders betrokken zijn bij een onderzoek, en de farmaceutische bedrijven die de betreffende vaccins op de markt brengen zijn in dit geval beslist stakeholders.”
Het onderzoek komt op een goed moment, zegt Jochems afsluitend: “Infectieziekten zijn een enorm groot probleem. In 2050 zijn ze volgens de verwachtingen weer doodsoorzaak nummer 1. Met de piek in de vergrijzing die nog op ons afkomt, wordt de noodzaak van een voor ouderen effectief werkend vaccin tegen infectieziekten alleen maar groter. Daarom moeten we dit nu ontwikkelen, over 20 jaar zijn we te laat.”
TINO-trial
Simon Jochems is – in samenwerking met infectioloog Geert Groeneveld en internist ouderengeneeskunde Simon Mooijaart – verantwoordelijk voor de TINO-trial: T Cells in the Nose of Older Adults. Doel van dit onderzoek is de mechanismen in kaart brengen die ten grondslag liggen aan het verlies van nasale T-cellen en dit verlies in verband brengen met de vatbaarheid voor infecties.
Meer informatie: TINO: T Cells in the Nose of Older Adults – Full Text View – ClinicalTrials.gov.