Hoeveel zout moet worden toegevoegd aan de dialysevloeistof? En waarin verschilt hemodiafiltratie (HDF) van hemodialyse (HD)? Die vragen gaat dr. Camiel de Roij van Zuijdewijn (internist-nefroloog, klinisch farmacoloog en epidemioloog in het Spaarne Gasthuis en Amsterdam UMC) onderzoeken in de MIMOSA-studie, met financiële steun van de Nierstichting.
Nierdialyse is een zeer intensieve behandeling met desondanks een slechte overleving: de overleving van een hemodialysepatiënt wisselt sterk, maar is gemiddeld circa 5 jaar. Dialysepatiënten hebben een sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten en een verminderde kwaliteit van leven, onder meer als gevolg van dieet- en vochtbeperkingen. Daarom wordt gezocht naar manieren om de overleving en kwaliteit van leven te verbeteren. Ook De Roij van Zuijdewijn doet daar onderzoek naar. Hij doet dat samen met nefrologen prof. Menso Nubé en dr. Muriel Grooteman, die ruim 10 jaar geleden 2 van de voortrekkers waren van de CONTRAST-studie.
“Dat was een grote Nederlandse multicentertrial die de overleving vergeleek tussen HDF en HD. In die studie werd primair geen verschil gevonden in overleving. Intussen liepen nog 3 andere trials, en in een meta-analyse op individuele data van alle studies bleek toch een overlevingsvoordeel voor HDF, vooral als een hoog convectievolume wordt bereikt. Dat is ook gebleken in de recent gepubliceerde internationale CONVINCE-trial waarvan dr. Peter Blankestijn van UMC Utrecht de resultaten afgelopen juni presenteerde op het ERA-EDTA-congres in Milaan. In die studie was het sterfterisico in de HDF-groep 23% lager.”
Drukverschil
HDF verwijdert meer stoffen met middel-moleculair gewicht uit het bloed dan ‘standaard-HD’. De werking van HDF berust op een combinatie van diffusie en convectie. Het mechanisme achter de verlaagde sterftekans is niet duidelijk. Het verwijderen van de grotere afvalstoffen lijkt het verschil niet helemaal te verklaren. Deze vraag onderzoekt De Roij van Zuijdewijn. Als bekend is waardoor de overleving bij HDF beter is dan bij HD, is het wellicht mogelijk om de behandeling te optimaliseren en gerichter te geven aan patiënten die er baat bij hebben. “Mogelijk ligt die verklaring in het beter functioneren van de kleinste bloedvaatjes in het lichaam bij HDF, en speelt de opslag van zout onder de huid en in spieren, zogeheten gesekwestreerd zout, hierbij een belangrijke rol. De invloed van zout op het functioneren van de kleine bloedvaten is vooralsnog onbekend: dat gaan we onderzoeken in de MIMOSA-studie. Met de resultaten van de studie hopen we beter te kunnen bepalen wie het beste op welke manier behandeld kan worden, zowel voor de overleving als voor een optimale kwaliteit van leven.”
Vijf soorten dialyse
In de MIMOSA-studie (the MIcrocirculation, dialysis MOdality and sequestered SAlt) worden dialysepatiënten binnen hun normale dialyseschema achtereenvolgens behandeld met 5 dialysemodaliteiten: HD met een lager of gelijk zoutgehalte in de dialysevloeistof vergeleken met het bloed, HD met een zoutgehalte in de dialysevloeistof gelijk aan dat in het bloed en waarbij het eerste halfuur alleen water en zout worden onttrokken, en HDF met een zoutgehalte in de dialysevloeistof identiek of lager vergeleken met het bloed. Elke variant zal 4 weken duren. Aan het begin van de studie en na elke 4 weken wordt met een MRI de hoeveelheid onderhuids zout bepaald en met laser speckle tracking het functioneren van de haarvaten. Tevens worden aanvullende bepalingen in het bloed gedaan en wordt aan alle deelnemers gevraagd hoe zij zich voelen. “Momenteel werken we nog aan het operationeel maken van de MRI”, laat De Roij van Zuijdewijn weten. “Het is een specifieke MRI die in het Spinoza Centrum bij Amsterdam UMC staat. Als die werkt, kunnen we de studie starten.”
Stapje verder
De MIMOSA-studie duurt relatief kort en gebeurt met circa 20 patiënten. Toch hoopt en denkt De Roij van Zuijdewijn dat de studie veel informatie zal opleveren. “Dialyseren gebeurt al heel lang, maar de fijne details ervan kennen we niet. We zijn op zoek naar aspecten die we kunnen beïnvloeden. Ik kan nog niet voorspellen welke patiënten het best zullen reageren op welke behandeling. Het mooist zou zijn als de studie aanknopingspunten zal bieden om patiënten beter te kunnen selecteren. Er blijven ongetwijfeld vragen na de studie, maar hopelijk brengt die ons wel weer een stapje verder.”
Geen richtlijn
Landelijk wordt nu zowel HD als HDF toegepast. Een ziekenhuis maakt zelf die keuze, soms mede op basis van patiëntkenmerken. Maar er is geen richtlijn voor, aldus De Roij van Zuijdewijn. “Misschien komt daar met de publicatie van de recente CONVINCE-trial verandering in. Maar dat is nu nog niet duidelijk. In theorie zou het mogelijk zijn om bij alle patiënten HDF toe te passen. Maar er zijn wel enkele knelpunten. Het overlevingsvoordeel is alleen aangetoond voor hoog-volume-HDF, en een patiënt moet dat wel kunnen halen. In de CONVINCE-trial zijn patiënten daarvoor geselecteerd. Daarnaast moet de dialyse-installatie er geschikt voor zijn, en dat is niet in alle centra het geval. Bovendien is het minder duurzaam doordat er meer water voor nodig is.”