Door de invoering van geconjugeerde vaccins in het Rijksvaccinatieprogramma is de incidentie van bacteriële meningitis in Nederland drastisch gedaald. Deze daling was het meest zichtbaar bij peuters en kleuters, bij wie het aantal gevallen meningitis met wel 90% is afgenomen. Zo heeft de invoering van de Haemophilus influenzae type b-vaccinatie in 1993 meningitis veroorzaakt door H. influenzae bijna volledig uitgeroeid en heeft ook de introductie van meningokokken- en pneumokokkenvaccins de incidentie van meningitis substantieel doen afnemen. Echter was de impact hiervan enigszins beperkt door een gelijktijdige opkomst van serotypes/groepen die niet gedekt werden door vaccins.
Door de afname van pneumokokken, meningokokken en Haemophilus-meningitis is de focus van het voorkómen van meningitis verschoven naar andere bacteriële verwekkers en leeftijdsgroepen. Met name bij pasgeborenen en ouderen zijn de ziektecijfers nog steeds erg hoog.
Invasieve groep-B-streptokokkenziekte bij zuigelingen
Bij pasgeborenen is Streptococcus agalactiae (groep-B-streptokokken; GBS) de belangrijkste verwekker van bacteriële meningitis, sepsis en pneumonie. In 1998 werd in Nederland de richtlijn ingevoerd die door middel van antibioticaprofylaxe tijdens de bevalling voor vrouwen met risicofactoren voor infectie, GBS-ziekte bij pasgeboren baby’s moest voorkomen. Echter heeft de invoering van deze richtlijn er niet toe geleid dat de ziekte afnam; de incidentie van GBS-sepsis bij pasgeborenen is zelfs gestaag toegenomen. Deze toename is met name te wijten aan de opkomst van een hypervirulent genetisch GBS-subtype (clonal complex 17 (CC17-A1).
Het vaccineren van de moeder tegen de GBS-bacterie is een veelbelovende nieuwe strategie om GBS-ziekte bij pasgeborenen te voorkomen. In Nederland heeft een pentavalent geconjugeerd polysacharide vaccin (tegen serotype Ia, Ib, II, III en V) de potentie om 97-98% van de invasieve GBS-ziekte bij jonge baby’s te voorkomen. Bovendien kan het ook tegen het hypervirulente CC17-A1-subtype werken, aangezien alle CC17-A1-isolaten serotype III zijn.
In een gematcht cohort van kinderen die GBS-ziekte hebben doorgemaakt in de eerste levensmaanden en kinderen met een vergelijkbare zwangerschapsduur, geslacht en geboortemaand/-jaar maar zonder GBS-ziekte, hebben we de langetermijnuitkomsten van GBS-ziekte onderzocht. We vonden een significant hoger sterftecijfer (7,6%) bij kinderen die GBS-ziekte hadden doorgemaakt vergeleken met de controlegroep (1,7%). Met name vroeggeboorte en meningitis waren geassocieerd met hogere sterftecijfers. Ook was er een grotere kans op neurologische ontwikkelingsstoornissen en extra ondersteuning op school/speciaal onderwijs na het doormaken van GBS-ziekte. Op de leeftijd van 10 jaar ging 8% van de kinderen die een GBS-sepsis en 12% van de kinderen die een GBS-meningitis hadden doorgemaakt naar het speciaal onderwijs, in vergelijking met maar 3% van de niet-blootgestelde controles.
Volwassenen met meningitis door GBS
GBS als veroorzaker van meningitis bij volwassenen is zeldzaam (1%). Het komt met name voor bij immuungecompromitteerde patiënten, bijvoorbeeld door alcoholisme en suikerziekte. Daarnaast heeft een derde van de patiënten een infectiehaard buiten het centraal zenuwstelsel; dit betreffen met name ernstige infecties zoals endocarditis (13%) en endoftalmitis (4%).
Hoewel GBS-dragerschap bij zwangere vrouwen uitgebreid is onderzocht, is er weinig bekend over GBS-dragerschap in de algemene populatie. In onze systematische literatuurreview en meta-analyse vonden we dat het GBS-dragerschapspercentage in de algehele volwassen populatie, zowel mannen als vrouwen, niet verschilt van het GBS-dragerschapspercentage bij zwangere vrouwen (18%). De GBS-bacterie koloniseert met name het rectum, vagina en urethra. Het is dan ook van toegevoegde waarde om meerdere plekken van het lichaam te screenen indien je GBS-dragerschap wilt detecteren.
Conclusie
Invasieve GBS-ziekte is een ernstige ziekte die bij pasgeborenen en jonge zuigelingen, maar ook bij volwassenen, geassocieerd is met een hoge mortaliteit. Daarnaast kan het doormaken van GBS-ziekte in de eerste drie levensmaanden leiden tot ontwikkelingsachterstand en handicap bij de kinderen die de ziekte overleven. De maatregelen die tot nu toe zijn genomen om de ziekte te voorkomen hebben onvoldoende effect gehad; de incidentie van GBS-ziekte neemt zelfs toe. In de afgelopen drie jaar hebben we een onderzoeksnetwerk in Nederland opgezet: de NOGBS-studie (Netherlands observational study on group B streptococcal disease, bacterial virulence and protective serology). Met de resultaten van deze studie hopen we de huidige preventieve maatregelen te kunnen verbeteren om GBS-ziekte in de toekomst te kunnen voorkomen.
Op 16 maart 2021 promoveerde Merel van Kassel op het proefschrift getiteld Invasive group B streptococcal disease in the Netherlands. Promotor: prof. dr. D. van de Beek. Copromotoren: dr. M.W. Bijlsma en dr. M.C. Brouwer. De promotie vond plaats aan de Universiteit van Amsterdam.