Uit een Nederlandse retrospectieve cohortstudie blijkt dat recidief CIN2+ kan worden voorspeld op basis van cytologie en hoogrisico HPV tijdens follow-up na fertiliteitsparende chirurgie voor cervixcarcinoom. Hiermee kan een subgroep worden onderscheiden bij wie een langer follow-upinterval veilig lijkt.
Van de 1.462 geïncludeerde patiënten die tussen 2000 en 2020 een fertiliteitsparende operatie voor baarmoederhalskanker ondergingen, waren 19.568 pathologieverslagen beschikbaar. De mediane leeftijd bij diagnose was 31 jaar en na een mediane follow-up van 6,1 jaar werd recidief CIN2+ gediagnosticeerd bij 128 patiënten (cumulatieve incidentie 15,0%). Onder hen waren 52 patiënten (cumulatieve incidentie 5,4%) met een recidief cervixcarcinoom. De totale 10-jaars recidiefvrije overleving voor CIN2+ was 89,3%. Wanneer werd gestratificeerd naar cytologie bij de eerste follow-up binnen 12 maanden na de operatie, was de 10-jaars recidiefvrije overleving voor CIN2+ 92,1% voor patiënten met normale cytologie, 84,6% voor patiënten met laaggradige cytologie en 43,1% voor patiënten met hooggradige cytologie. Wanneer werd gestratificeerd naar HPV-status bij de eerste follow-up, was de 10-jaars recidiefvrije overleving voor CIN2+ 91,1% bij patiënten die negatief waren voor hoogrisico HPV en 73,6% bij degenen die positief waren voor hoogrisico HPV. De cumulatieve incidentie van recidief CIN2+ binnen 6 maanden na elk vervolgbezoek (6-24 maanden) was bij patiënten die negatief waren voor hoogrisico HPV en normale of laaggradige cytologie hadden 0,0-0,7%; bij hooggradige cytologie was dat 0,0-33,3%. Bij patiënten die positief waren voor hoogrisico HPV en normale of laaggradige cytologie hadden was de cumulatieve incidentie van recidief CIN2+ 0,0-15,4%; bij hooggradige cytologie was dat 50,0-100,0%. Geen van de patiënten die negatief waren voor hoogrisico HPV en geen hooggradige cytologie hadden na 6 en 12 maanden, ontwikkelde een recidief.
Bron: