Patiënten met de ziekte van Bowen hebben een duidelijke voorkeur voor chirurgische excisie, blijkt uit een Nederlandse studie. De behandelingskeuze blijkt te worden bepaald door onder meer effectiviteit, cosmetische uitkomst en bijwerkingen.
De ziekte van Bowen, ook bekend als morbus Bowen, is een vroege vorm van huidkanker die beperkt blijft tot de epidermis. De afwijking is oppervlakkig maar zonder behandeling kan de aandoening zich ontwikkelen tot plaveiselcelcarcinoom.
Onderzoekers van het MUMC+ en het Zuyderland ziekenhuis in Heerlen voerden naast een gerandomiseerde gecontroleerde non-inferioriteitsstudie waarin de effectiviteit van chirurgische excisie, Methyl Aminolevulinate Photodynamic Therapy (MAL-PDT) en 5-fluorouracil-crème als behandelingen voor de ziekte van Bowen werd vergeleken, een discrete choice experiment (DCE) uit.
Ze legden patiënten een aantal keuzetaken voor over chirurgische excisie, MAL-PDT en 5-fluorouracil-crème. In totaal voltooiden 215 patiënten de DCE. Patiënten bleken een duidelijke voorkeur voor chirurgische excisie te hebben. Verder bleek van de 2 niet-invasieve behandelingen 5-fluorouracil-crème de voorkeur boven MAL-PDT te hebben.
Zowel matige als goede tot uitstekende cosmetische resultaten werden geaccepteerd en verkozen boven slechte cosmetische resultaten voor alle behandelingen. Ook werden geen of milde tot matige bijwerkingen als acceptabel beschouwd en verkozen boven ernstige bijwerkingen.
Bron: