Onderzoekers uit de VS en het VK analyseerden twee geboortecohorten om subtypes van constitutioneel eczeem te identificeren op basis van patronen van ziekteactiviteit vanaf de geboorte tot middelbare leeftijd. Ook onderzochten ze of risicofactoren in het vroege leven en patiëntkenmerken waren geassocieerd met deze subtypes en of er een relatie is met andere atopische ziekten en de algemene gezondheid.
Er werden twee populatiegebaseerde cohorten geanalyseerd: de 1958 National Childhood Development Study (NCDS, n = 17.415) en de 1970 British Cohort Study (BCS70, n = 17.196). Gegevens van deelnemers werden verzameld op 9 momenten over de periode 1958 tot 2016 en de data werden geanalyseerd tussen 2018 en 2020. Subtypes van ziekteactiviteitspatronen werden geïdentificeerd op basis van de antwoorden op gestandaardiseerde vragen over de aan- of afwezigheid van constitutioneel eczeem.
Er werden 4 subtypes geïdentificeerd op basis van de waarschijnlijkheid dat constitutioneel eczeem werd gerapporteerd over de tijd: zeldzaam/niet (88% tot 91%), afnemend (4%), toenemend (2% tot 6%) en aanhoudend hoog (2% tot 3%). Geslacht en vroege levensfactoren, waaronder sociale klasse, woonplaats, blootstelling aan tabaksrook en borstvoeding, voorspelden verschillen tussen de 3 eczeemsubtypes en de groep die zelden/geen eczeem had, maar alleen vrouwelijk geslacht onderscheidde de ‘hoge’ en ‘afnemende kans’ subtypes (OR 1,99; 95%-BI 1,66-2,38). Personen in het hoge subtype hadden de meeste kans op astma en rinitis, en degenen in het toenemende subtype hadden een hoger risico op een slechte zelfgerapporteerde algemene (OR 1,29; 95%-BI 1,09-1,53) en mentale (OR 1,45; 95%-BI, 1,23-1,72) gezondheid op middelbare leeftijd.
Bron:
Abuabara K, Ye M, Margolis DJ, et al. Patterns of Atopic Eczema Disease Activity From Birth Through Midlife in 2 British Birth Cohorts. JAMA Dermatol. 2021 Sep 1. Online ahead of print.