Neurostimulatie via de nervus vagus lijkt een veelbelovende toepassing voor een breed palet van aandoeningen. Er zijn al resultaten bekend bij epilepsie en er wordt veel onderzoek verricht naar Alzheimer, maar bij maag-darm-leverziekte staat het onderzoek nog in de kinderschoenen. Daar willen neuropsycholoog Heidi Jacobs en mdl-arts Daniel Keszthelyi verandering in brengen. Te beginnen bij het prikkelbaredarmsyndroom.
Als hij de wekker van zijn smartphone heeft afgezet, pakt veertiger René een ander apparaatje van zijn het nachtkastje, en brengt het in zijn oor. De medisch specialist heeft de neurostimulator voor hem op maat ingesteld en de locatie, frequentie-intensiteit en duur bepaald. Zo start René ’s morgens met een kwartiertje geheugenstimulatie om de ziekte van Alzheimer voor te blijven. En onder de douche volgt het programma dat de klachten van zijn prikkelbaredarmsyndroom (PDS) aanvaardbaar houdt. Is dit de realiteit in 2032?
Hoe aantrekkelijk dat toekomstbeeld er ook uitziet, toch is neuropsycholoog Heidi Jacobs, die momenteel in Boston onderzoek doet naar de neurokant van auriculaire nervus vagus-stimulatie, voorzichtig met uitspraken over de klinische praktijk. Ook haar collega-onderzoeker mdl-arts Daniel Keszthelyi, wiens expertisegebied ligt in de neurogastro-enterologie en motoriek, in het bijzonder PDS, kijkt liever naar welke stappen er nu nodig zijn om überhaupt tot effectieve neurostimulatie bij PDS te komen. “Maar niets is onmogelijk. Bij refractaire epilepsie, waar de reguliere therapie niet effectief is, krijgen mensen inderdaad een neurostimulator die door de neuroloog is ingesteld.”