In het proefschrift van Ilona Liesenborghs worden de resultaten beschreven van haar onderzoek naar de pathogenese van primair openkamerhoekglaucoom en corticosteroïd-geïnduceerd glaucoom.
Glaucoom is de tweede meest voorkomende oorzaak van blindheid wereldwijd en primair openkamerhoekglaucoom vormt 70% van alle gevallen. Topicale corticosteroïden veroorzaken in ongeveer 30% van de patiënten voor enige mate van oogdrukstijging (steroïdrespons). Dat deze beide subtypen van glaucoom onderzocht werden in hetzelfde proefschrift is niet toevallig, aangezien er een nauwe relatie is tussen beide: patiënten met openkamerhoekglaucoom hebben een groter risico op het ontwikkelen van een steroïdrespons en vice versa.
Trabekelsysteem
Er wordt gedacht dat het trabekelsysteem een belangrijke rol speelt in de pathogenese. We hebben daarom eerst beter beeld verkregen van de werking van het gezonde trabekelsysteem door in kaart te brengen welke genen in dit weefsel hoog tot expressie gebracht worden. Hiervoor hebben we reeds bestaande gen-expressiedata hergebruikt, met elkaar geïntegreerd en geanalyseerd. Nadat we de genen met hoge activiteit in het gezonde trabekelsysteem geïdentificeerd hadden, hebben we onderzocht in welke pathways deze een rol spelen. We vonden hierbij onder andere de extracellulaire matrix en de vorming van elastinevezels. Daarnaast werden 46 genen geïdentificeerd die, voor zover we nu weten, enkel in het trabekelsysteem tot expressie gebracht worden. Deze genen bestaan met name uit pseudogenen of nieuwe genen waarvan de functie nog niet bekend is. Net daarom zijn ze interessant voor aanvullend onderzoek.
Vervolgens vergeleken we de genexpressie van het trabekelsysteem in patiënten met en zonder primair openkamerhoekglaucoom. Na het identificeren van de genen die verschillend tot expressie gebracht worden, onderzochten we wederom in welke pathways deze genen betrokken waren. We vonden hierbij 5 grote clusters: extracellulaire matrix, inflammatie, complementactivatie, veroudering en Rho GTPase.
We onderzochten ook de genexpressie van het trabekelsysteem in koeien met en zonder een steroïdrespons. We vonden hierbij meerdere processen zoals collageen, extracellulaire matrix, adhesie en inflammatie. Daarnaast viel het op dat de genen die tot expressie gebracht worden in de moleculaire processen van celcyclus en veroudering zodanig verschillen tussen koeien met en zonder een steroïdrespons dat ze een belangrijke rol lijken te spelen in de pathogenese van corticosteroïd-geïnduceerd glaucoom.
De verkregen informatie uit bovengenoemde studies geeft niet alleen een beter inzicht in de pathogenese en de betrokken processen maar kan ook gebruikt worden als input voor drug repurposing. Ter illustratie hebben we dit gedaan voor de resultaten uit ons onderzoek naar patiënten met en zonder openkamerhoekglaucoom. Sommige geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het trabeculaire netwerk en de oogdruk beïnvloeden, zoals Rho-kinaseremmers, corticosteroïden en statines, werden geïdentificeerd. Echter, om het aantal potentieel effectieve geneesmiddelen verder te identificeren is verder gedetailleerd onderzoek nodig.
Genetische verschillen
We wilden ook een beter inzicht krijgen in de genetische verschillen tussen responders en niet-responders. Daarom deden we een genome-wide association study (GWAS) in patiënten na een corneatransplantatie en vergeleken we patiënten die wel en geen steroïdrespons ontwikkelden. Binnen onze studie ontwikkelde 39,5% een corticosteroïdrespons waarvan 27,6% extreme responders waren (IOP ≥ 15 mmHg binnen de 6 maanden). De GWAS tussen responders en niet-responders leverde 172 SNP’s op die konden worden toegewezen aan 18 genen. Deze genen zijn betrokken in de expressie van de glucocorticosteroïdreceptor, de ontwikkeling en functioneren van het trabekelsysteem of verwijzen naar moleculaire processen zoals de celcyclus en de extracellulaire matrix. We vonden ook dat kleine genetische variaties in een van de geïdentificeerde genen (UBL5) bepalen of een patiënt een corticosteroïdrespons ontwikkelt of niet.
Meerdere van de geïdentificeerde genen worden aangegrepen door Rho-kinaseremmers. Dit kan er op wijzen dat behandeling met Rho-kinaseremmers effectief is omdat ze ook daadwerkelijk aangrijpen op de moleculaire pathogenese van een steroïdrespons.
Tot slot maakten we in deze studie een onderscheid tussen patiënten met een hoge en een lage oogdrukstijging na blootstelling aan corticosteroïden. Dit toonde aan dat er genetische verschillen lijken te zijn tussen deze 2 groepen, echter is hiernaar nog aanvullend onderzoek nodig.
De Promotie
De verdediging van haar proefschrift ‘Genetic and molecular pathogenesis of primary open angle glaucoma and corticosteroid-induced glaucoma; Applications of research with omics data in ophthalmology’ deed Ilona Liesenborghs op 1 december 2022.
Haar promotoren waren prof. dr. Carroll Webers en prof. dr. Chris Evelo. Dr. J.S.A.G. Schouten en dr. L.M.T. Eijssen waren de copromotoren.