Strengere afkapwaarden voor onderdrukking van het hiv-virus, betere klinische begeleiding en betere controle van de behandeling kunnen therapiefalen sterk verminderen. Dit zijn de belangrijkste conclusies in het proefschrift van Lucas Hermans (UMC Utrecht).
Uit zijn onderzoek blijkt dat antiretrovirale therapie (ART) weliswaar meestal effectief is, maar dat de behandeling om uiteenlopende redenen niet altijd succesvol blijft. Zijn onderzoek bevestigt dat het risico op therapiefalen niet alleen wordt bepaald door patiëntgerelateerde factoren, maar ook door kenmerken van het virus. Met name door de ontwikkeling van resistentie van het virus tegen ART.
De resultaten van een grote Zuid-Afrikaanse studie laten zien dat een strengere definitie van behandelingssucces – die momenteel al wordt gebruikt in hoge inkomenslanden – ook moet worden gebruikt in lage- en middeninkomenslanden. Dit, omdat door zo’n strengere definitie behandelaars therapiefalen eerder kunnen ontdekken.
Ook kunnen innovatieve testen die laten zien of de medicatie daadwerkelijk wordt ingenomen (zoals ART-bloedtesten met behulp van immunoassays en ART-urinetesten op de werkplek) gebruikt worden om suboptimale therapietrouw op te sporen en personen te identificeren die het risico lopen drager te zijn van hiv-varianten die resistent zijn tegen ART. Hermans promoveerde 15 november jl. aan de Universiteit Utrecht.
Bron: