Op dinsdag 7 juni promoveerde Carola van Dipten aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op haar proefschrift getiteld ‘Management of Chronic Kidney Disease: How to get the right care, in the right place?’. Daarin onderzocht zij waar patiënten en huisartsen tegenaan lopen bij de zorg rondom chronische nierschade (CNS).
Omdat CNS steeds vaker voorkomt is een goede afstemming tussen de huisarts en de tweede lijn belangrijk. CNS-patiënten worden vaak behandeld en gecontroleerd door hun eigen huisarts, maar er was nog veel onbekend over hoe deze zorg ervaren wordt en of patiënten na behandeling in het ziekenhuis terugverwezen kunnen worden naar de huisarts. Dat zocht van Dipten uit onder begeleiding van prof. dr. W.J.J. Assendelft, prof. dr. J.F.M. Wetzels, prof. dr. N.D. Scherpbier-de Haan (promotores) en dr. W.J.C. de Grauw (copromotor).
Van Dipten vond dat huisartsen CNS vaak abstract vinden. Niet elke huisarts kent het belang van goede behandeling en soms hebben ze hier ondersteuning en onderwijs bij nodig. Verder blijkt dat van de patiënten met stabiele CNS die onder behandeling zijn in het ziekenhuis, 26% ook bij de huisarts behandeld zou kunnen worden. Uit een kleine pilotstudie bleek dat controle door de huisarts veilig was voor deze patiëntengroep.
Bron: