Omdat antibiotica voornamelijk door de nieren worden uitgescheiden, moet de dosis worden verlaagd bij patiënten met een verminderde nierfunctie. In de praktijk gebeurt dit echter vaak niet omdat artsen bang zouden zijn voor onderbehandeling en omdat richtlijnen niet eenduidig zijn. Arts-onderzoeker Suzanne de Vroom zocht in haar promotieonderzoek uit of dat terecht is.
De Vroom vond in literatuuronderzoek dat de aanbevolen dosisverlaging voor maar 1 antibioticum (meropenem) goed is onderzocht. Er is dus maar weinig bewijs. De Vroom en haar collega’s onderzochten daarom voor 2 belangrijke antibiotica – ciprofloxacine en ceftazidim – of de huidige dosisverlaging bij patiënten met nierinsufficiëntie gelijkwaardig en doeltreffend is vergeleken met patiënten met een goede nierfunctie die de standaarddosering kregen. Dit leek niet het geval te zijn voor ciprofloxacine, maar wel voor ceftazidim. Dat concluderen ze op basis van de snelle en nauwkeurige meetmethode voor de totale en de actieve plasmaconcentratie ciprofloxacine die ze ontwikkelden en valideerden (liquid chromatographytandem mass spectrometry).
De Vroom schreef haar proefschrift getiteld ‘Antibiotic dose optimization for specific patient populations: With focus on patients with renal impairment’ onder begeleiding van prof. dr. S.E. Geerlings, prof. dr. R.A.A. Mathôt en dr. R.M. van Hest en promoveerde op 25 mei aan de Universiteit van Amsterdam.
Bron: