Op 16 januari promoveerde Josephine Koch aan de Rijksuniversiteit Groningen op haar proefschrift getiteld ‘Endothelial glycocalyx alterations in hemodialysis patients’. Ze voerde binnen haar promotietraject meerdere studies uit naar de effecten van verschillende markers op (veranderingen in) epitheelschade.
Bij patiënten met chronische nierschade, waaronder hemodialysepatiënten, komt vaak endotheelschade voor. Endotheelschade kenmerkt zich onder meer door structurele en mechanische verstoringen van de binnenste endotheellaag – de endotheliale glycocalyx (eGC) – en levert een belangrijke bijdrage aan cardiovasculaire pathologie.
Koch toonde met immunofluorescentiekleuringen in de haarvaten van de huid aan dat deze patiënten eGC-disfunctie/beschadiging hebben door afname van de eGC-marker Ulex europaeus agglutinine-1 en toename van de endotheelactivatie (VEGFR2). Beide veranderingen waren geassocieerd met toegenomen volumemakers, zoals NT-proBNP-plasmaspiegels.
In een andere studie vond ze dat hogere plasmaspiegels van de eGC-marker syndecan-1 geassocieerd waren met minder cardiovasculaire events, langere overleving en minder volumeoverbelasting bij hemodialysepatiënten. Bovendien voerde Koch een studie uit naar de invloed van fibroblastgroeifactor 23 (FGF23) op de eGC en vond dat hoge plasmaspiegels van FGF23 de eGC-hoogte verminderden en de eGC en cortex verstijfden. Koch schreef haar proefschrift aan de afdeling Experimentele Nefrologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen onder begeleiding van promotoren dr. J. van den Born en dr. C.F.M. Franssen.
Bron: