De epidermale groeifactorreceptor (EGFR) kan mogelijk een rol spelen in de behandeling van patiënten met polycysteuze nierziekte. Dat blijkt uit het onderzoek van Laura Harskamp waarop zij op woensdag 5 april promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Sinds enkele jaren is het medicijn tolvaptan beschikbaar om cystevorming te remmen bij polycysteuze nierziekte. Omdat het middel vervelende bijwerkingen geeft is er behoefte aan alternatieve behandelingen en de EGFR zou daar een rol in kunnen spelen. Om nierschade te herstellen is EGFR-activatie door groeifactoren – zogenaamde liganden – nodig. Teveel EGFR-stimulatie veroorzaakt echter cystevorming in de nieren.
Het onderzoek van Harskamp laat zien dat het EGFR-ligand EGF verlaagd is bij cystenierpatiënten en lager is bij patiënten met ernstigere ziekte. Bovendien vond ze dat een lagere EGF geassocieerd was met nierfunctiedaling bij patiënten met polycysteuze nierziekte. Deze bevinden werden ondersteund door het feit dat EGFR kon worden aangetoond in cystenierweefsel. Verder bleken lagere EGF-waarden ook in 2 algemene populatiecohorten geassocieerd te zijn met een verhoogd risico op snel nierfunctieverlies en het ontwikkelen van chronische nierziekte.
Harskamp schreef haar proefschrift getiteld ‘The epidermal growth factor receptor pathway in polycystic kidney disease’ onder begeleiding van (co-)promotoren dr. Esther Meijer, prof. dr. Ron Gansevoort en prof. dr. Harry van Goor (allen UMCG).
Bron: