Gebruik van kaliumsupplementen is – zowel bij gezonde proefpersonen als bij nierpatiënten – geassocieerd met lagere FGF23-waarden in het bloed en lagere risico’s op cardiovasculaire uitkomsten en sterfte. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Stanley Yeung, waarop hij eind januari promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Nierschade leidt tot verhoogde fosfaat- en fibroblast groeifactor (FGF23)-concentraties in het bloed. Yeung onderzocht of een hogere inname van kaliumrijke voedingsmiddelen deze concentraties kan beïnvloeden. Als maat voor kaliuminname via de voeding gebruikte hij kaliumgehaltes in 24-uursurine. Hij ontdekte dat een lage kaliuminname gelijktijdig voorkwam met hoge FGF23-gehaltes en dat beide factoren een hoger risico gaven op cardiovasculaire aandoeningen, hypertensie en sterfte. Daarentegen hadden mensen met een hoge kaliuminname juist lagere FGF23-gehaltes.
Daarom onderzocht Yeung vervolgens of kaliumsupplementen het FGF23-gehalte konden verlagen. Zowel bij gezonde proefpersonen als bij nierpatiënten bleek dit het geval: kaliumsupplementen gaven een kleine maar statistisch significante daling van het FGF23. Deze informatie geeft aanknopingspunten voor verder onderzoek naar kalium als mogelijke behandeling van cardiovasculaire aandoeningen bij nierpatiënten.
Yeung werd bij het schrijven van zijn proefschrift ‘Potassium intake, fibroblast growth factor 23 and clinical outcomes’ begeleid door promotoren prof. dr. Martin de Borst, prof. dr. Stephan Bakker, prof. dr. Liffert Vogt en prof. dr. Ewout Hoorn.
Bron: