Monique van der Kooij, arts-assistent op de afdeling Interne geneeskunde van het LUMC, verdedigde op 30 maart haar proefschrift over immuuntherapie bij gemetastaseerd (oog)melanoom. Haar onderzoek richtte zich onder andere op de veiligheid en effectiviteit van immuuntherapie met checkpointremmers bij gemetastaseerd oogmelanoom.
Zo keek ze retrospectief naar gegevens van 22 patiënten met gemetastaseerd oogmelanoom bij wie de checkpointremmer anti-CTLA-4 (ipilimumab) was toegediend. 10 patiënten staakten de behandeling voor de vierde toediening vanwege ziekteprogressie (9) of ernstige bijwerkingen (1). Maar 1 patiënt vertoonde een gedeeltelijke response op basis van de Response Evaluation Criteria in Solid Tumours (RECIST). In een andere studie analyseerde Van der Kooij retrospectief gegevens van 17 patiënten met gemetastaseerd oogmelanoom die anti-PD-1 (nivolumab of pembrolizumab) hadden gekregen. In deze groep stopten 7 patiënten voor de vierde toediening vanwege snelle ziekteprogressie. Op het moment van publicatie van het onderzoek ontvingen 4 patiënten nog anti-PD-1-behandeling: 2 vanwege symptoomvermindering en 2 vanwege stabiele ziekte. Van der Kooij concludeert dat immuuntherapie met de checkpointremmers anti-CTLA-4 en anti-PD-1 niet goed werkt in patiënten met gemetastaseerd oogmelanoom. Dat is een belangrijke uitkomst, omdat deze behandelingen voor veel bijwerkingen kunnen zorgen.