Zwangere vrouwen hebben bij diagnose vaker een grotere tumor en een agressievere soort borstkanker, waardoor de prognose minder goed is. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van medisch oncoloog Britt Suelmann (UMC Utrecht).
Suelmann onderzocht de kenmerken van de borsttumoren van 744 Nederlandse vrouwen die borstkanker kregen tijdens de zwangerschap, of tot 6 maanden na de bevalling. Deze gegevens komen uit een Nederlandse pathologiedatabank waarin informatie staat opgeslagen van vrouwen die tussen 1988 en 2019 deze diagnose kregen.
Uit het onderzoek blijkt dat borstkanker tijdens de zwangerschap een andere soort kanker is dan borstkanker bij niet-zwangeren. Bij zwangere vrouwen komen twee vormen van borstkanker vaker voor: HER2-positieve borstkanker en tripelnegatieve borstkanker. Hormoongevoelige borstkanker – de meest voorkomende vorm van borstkanker – komt juist minder vaak voor bij zwangere vrouwen
Verder blijkt dat borsttumoren die ontdekt zijn in het tweede en derde trimester andere kenmerken hebben en meer agressief zijn dan tumoren ontdekt in het eerste trimester. Ook tumoren van vrouwen die borstvoeding gaven zijn meer agressief. De overleving van deze groepen is ook slechter. Suelmann promoveerde 29 maart jl. aan de Universiteit Utrecht.
Bron: