Tijdens haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam evalueerde Willemieke Dijksterhuis studies naar de palliatieve behandeling van patiënten met vergevorderde slokdarm- of maagkanker in Nederland. Ze beschrijft de praktijkvariatie in de eerstelijns- en tweedelijns palliatieve systemische behandeling en in het gebruik van biomarkertesten.
De studies in het proefschrift zijn in het bijzonder gericht zijn op de palliatieve systemische behandeling, die kan bestaan uit zowel chemotherapie als doelgerichte of immuuntherapie. Dijksterhuis beschrijft de factoren die gerelateerd zijn aan de toewijzing van palliatieve systemische behandeling. Naast patiënt- of tumorgerelateerde factoren, zoals geslacht, is ook bijvoorbeeld het ziekenhuisvolume van invloed op het beleid.
Dijksterhuis maakte gebruik van gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie, aangevuld met data van PALGA en patiëntgerapporteerde gegevens uit de database van Prospective Observational Cohort Study of Oesophageal-gastric Cancer Patients (POCOP).